Prof. Brugmans bezorgt in dezen bundel wederom de
uitgave eener verzameling notarieele acten, die bij het maken
van klappers op de protocollen der Haagsche Notarissen
voor den dag zijn gekomen. Het nut van dit werk, dat door de
subsidie der gemeente en door de vrijwillige bijdragen van
vele leden onzer Vereeniging mogelijk is geworden, springt
hierbij duidelijk in het oog.
De kennis van het huiselijk leven van ons voorgeslacht,
waarvoor de notarieele acten de voornaamste bron zijn, wordt
eveneens verrijkt door het artikel van den heer De Haes
over „Een aanzienlijk Katholiek Hagenaar in de 18e eeuw.”
De schrijver heeft hier geput uit de aanteekeningen van
Mr. Reinier Bernhard Hoynck van Papendrecht, die nog
in het familiearchief van dit bekend geslacht berusten.
Mogen de bezitters van dergelijke aanteekeningen of ge
denkschriften, die in ons land zoo zeldzaam zijn, hierin
aanleiding vinden dit kostbaar materiaal door den druk be
kend te maken.
Dr. Van Gelder geeft een vervolg op zijn bronnenpubli
catie van de geschiedenis der Haagsche lakenindustrie, ter
wijl de heer Vermaas een en ander mededeelt over het
Visscherijbedrijf te Scheveningen en over den Scheveningschen
vischafslager Adriaan Coenen, die een merkwaardig hand
schrift over de visscherij heeft nagelaten, dat op de Kon.
Bibliotheek berust.