93
DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
en van de soodanige is het dat geschreven isdigni
tatis portae non patehunt.
,Ende dat daervan exempelen gevonden
werden, dat over schandaal omtrent domestique saken
jegens sulcke of diergelijke censuren tegens deselve
sijn gestatueert, b. v. Johan Oem van Wijngaerden
in 1655 van zijn bediening als president ontzet door
het Hof, Mr. Martinus Veth in 1654 gesuspendeert
ter sake van quade tractementen zijner huysvrouw
Schoon deselve Praesident 'ende Raeden alsoo
weinich in het voors. sevende articul van de instructie
van den Hove woordelijck worden gementioneert als
hij Mr. Andries Hoflandt ten respecte van het officie
fiscael meynt nootsakelijk te zijn.”
De Staten van Holland schenen nu in te zien dat de
bedoelde instructie niet letterlijk, maar naar den geest toe
gepast moest worden en lieten voorloopig de zaak rusten.
Deze onverkwikkelijke rechtskwestie kenmerkte zich
nog door andere incidenten. Een schadelijke invloed
scheen er van uit te gaan. Verschillende personen, die
er door hun ambt in betrokken waren, werden er door
besmet en begingen óp hun beurt allerlei laagheden.
Mr. Simon Rozeboom, die als Substituut-Griffier ge
fungeerd had in de instructie tegen Sofia van Noortwijck
en haar moeder, werd op 21 Januari 1701 door het Hof
ontslagen. Alle stukken werden van hem terug gevorderd
en hij zou zeker crimineel vervolgd zijn geworden wegens
strafbare handelingen in deze zaak, indien de protectie
van eenige familieleden, hem daarvoor niet had behoed.
Mr. Rozeboom werd door Sofia van Noortwijck beticht,
i°. van verduistering van gelden uit den boedel, 20. van
haar te hebben gedebaucheerd. Hij ontkende beide feiten,
het eerste echter blijkbaar ten onrechte; van het tweede