94
DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
Grafboek Nieuwe Kerk 1692/1714 in het Gem. Archief
’s Gravenhage den 8 Januari 1701 is begraven de Hr. Hoflant.
zijn
ons
ver
het Hof, in zijne ambten her
steld te worden, alzoo zijn zoon nu al zeven maanden
dood was 1). Daar hij hierop geen antwoord kreeg, her
haalde hij zijne bede in September, daarbij tevens ver
zoekende, „men zou door de vingeren zien, wat hij
mocht hebben misdreven.” Tegelijkertijd wendde hij zich
met hetzelfde doel tot cle Staten van Holland en deze
gaven per missive den Hove last „om ten spoedigste
met zijn (Hoflant’s) zaak voort te procedeeren.” Dit ge
schiedde, doch wederom deed zich een incident voor, dat
voorloopig den voortgang der procedure belemmerde.
Op den dag dat het Hof vergaderd was, om te beraad
slagen over het schrijven van de Staten, deed de Raadsheer
Hinojosa de onverwachte mededeeling, dat de papieren
der informatie zoek waren. Na lang zoeken kwam men
er op, dat deze zich met het zilver van Pereyra moesten
punt zullen wij gelegenheid hebben later te gewagen.
Ook de cipier Emeury werd uit zijn ambt ontzet.
Het huwelijksgeluk van Sofia was slechts van korten duur
want in officieele stukken, die wij later zullen produceeren
wordt zij reeds op 13 Januari 1701 weduwe van Andries
Hoflant genoemd. Zoo het overlijden van zijn zoon den
heer Hoflant aan den eenen kant in zijne finantieele
vooruitzichten moest te leur stellen, zoo kon hem dit
aan den anderen kant doen hopen, dat het Hof hem niet
verder zou vervolgen, nu er geen betrekking meer tus-
schen hem en Sofia bestond.
Wellicht was er nog een andere reden, die hem de
overtuiging schonk, dat het Hof niet bij machte zou
hem verder te bezwaren. Welke die reden was zal
spoedig genoeg duidelijk worden. Op 29 Juli 1701
zocht hij bij rekwest aan