DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN N00RTW1JCK.
95
bevinden in een kast in de raadzaal, waarvan de President
de sleutel had. De President herinnerde zich dat iemand
hem op zekeren dag, die sleutel had gevraagd en weder
terug gebracht. De sleutel moest toen verruild zijn, want
sedert had hij het kastje niet kunnen openen. Een smid
werd te hulp geroepen en bij opening vond men alleen
het zilver, de papieren waren verdwenen. Hoflant was
zeker niet vreemd aan deze raadselachtige verdwijning
en daarop baseerde hij gewis zijn vertrouwen op de staking
der vervolging tegen zijne persoon.
Het in het ongereede raken der bescheiden viel samen
met de afwezigheid van de meeste getuigen, zoodat men
de zaak voorloopig moest laten rusten.
Eene nieuwe informatie tegen den Fiskaal werd ge
opend, deze vorderde slechts uiterst langzaam. In December
was de schoonmaakster Lena opgespoord en gehoord
terwijl Hoflant zelf eerst zes maanden later eene onder
vraging onderging. Daar zijne antwoorden niet voldaan
hadden stelde men artikelen tegen hem op en deed intus-
schen vergeefsche pogingen om de oude nicht Jakomijntgen
terug te vinden. Daar het Hof waarschijnlijk wanhoopte
eenig materieel bewijs van Hoflant’s schuld in handen
te krijgen, besloot het op 21 Maart 1703 de zaak contra
Hoflant bij de „suspensie en in dien staat waar in deselve
jegenswoordig is, te laten, zonder ietwes verder daarin
te doen.” Zoo eindigde deze zaak, die aan Hoflant zijne
betrekking en de achting van het algemeen kostte. x).
Wij zullen nu voor goed afscheid nemen van den
Fiskaal en ons bezighouden met Sofia van Noortwijck
en hare verdere lotgevallen. Het is begrijpelijk dat de
Volgens het grafboek van de Nieuwe Kerk fol. 18 V°.
overleed hij in 1730. Den 24 Maart is in No. 75, zijnde een
eigen graf begraven de Heer en Mr. Hoflant, ’s avonds ten
half negen.