97 DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. 7 De arme bloedverwante heeft haar gezelschap wel tot den einde toe geschonken. De dochter huurde 8 Febr. 1701 een huis in de Nieuwstraat te ’s Gravenhage voor den tijd van twee jaar. (Prot. nots. B. de Vos). „Compareerde voor mij Arnoldus Schoonhoven openbaer Notaris bij den Ed. Hove van Holland ge- admitteert, binnen der Goude residerende, ter presentie mevrouw Van Noortwijck in haar gevangenschap te troosten en gezelschap te houden. Deze verwante was Lijsbet, de dochter van Lucretia van der Maa en van Dr. Sena. Onderstaand document licht ons hieromtrent in. „Jovis den 13 January (1701). Sijn gelesen twee Requesten aen den Hove gepresenteert bij Sophia Noortwijck, Weduw van Andries Hoflant, d’eene tenderende omme bij haar moeder Sophia van der Maa, Wed. Noortwijck, op order van den Hove in het Tuchthuys tot Gouda geconfineerd te hebben acces ende de andere ten eynde Lijsbet Sena soude mogen worden geadmitteerd om der suppl. gemelde moeder te mogen geselschap houden. Waerop gedelibereert is goet gevonden en verstaen dat de genoemde Sophia Noortwijck tot hare moeder zal hebben acces en dat de voorn. Lijsbet Sena bij deselve Sophia van der Maa sal werden geadmitteert en opgesloten om deselve in het huys van haar confinement te mogen gezelschap houden en dienen onder de noodige precautien. De weduwe bleef zich voortdurend van uit haar confinement met hare zaken bezig houden, en op het laatst van 1702 gaf zij daartoe, volgens onderstaande acte, machtiging aan Mr. Johan Lauwerenburgh, advokaat bij het Hof van Holland, te Gouda.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 106