IOO DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. geldelijk voordeel uit hare veroordeeling en gevangeschap te slaan. Zij moest weerloos gemaakt en in een toestand gebracht worden, die haar verhinderde weerstand te bieden, men nam daarvoor de noodige maatregelen en deze werden reeds toegepast bij haar overbrenging van ’s Gravenhage naar Gouda op 20 December van het jaar 1700. De koets, die haar vervoerde, kantelde bij het Zieken en de oude vrouw liep bij dit ongeval kwetsuren op, die haar weken lang aan het ziekbed bonden. Aan boos opzet bestaat hier geen twijfel en eene memorie onder de stukken in Gouda aanwezig doet vermoeden, dat zij dit zelf ook gevoelde. De gedetineerde deed reeds spoedig pogingen om wat meer vrijheid van beweging te krijgen en riep daarvoor de medewerking in van hare beide curatoren. Volgens het 10e Reg. van Gouda, Stadsreg. fol. 95, boden deze, den 9 Mei 1702 een bedrag van fl 25,000 als cautie aan in geval van ontsnapping der weduwe uit haar con finement. Op dit zelfde tijdstip moeten deze heeren uit haar naam een ander voorstel aan de Stadsregeering gedaan hebben. Voor Gouda was het lang niet onvoordeelig en men kan uit den inhoud oordeelen dat er royaal genoeg omge sprongen werd met het geld der weduwe. Aen de Edele Groot Achtbare Heeren, Schout Burgemeesteren en Regeerders der Stadt Gouda. Geven reverentelijck te kennen Mrs. Paulus van Assendelft en Albregt Bosch, als bij den Hove van Hollandt, gestelde Administrateurs over de goederen van Sophia van der Maa, weduwe Noortwijck in haren hogen ouderdom gaarne wadt meerder commoditeijt

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 109