DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. 2 aan Mr. van Lennep heeft getoond en op zijn verzoek meegegeven. Eenigen tijd later kwam Mr. van Lennep ze terug brengen met het boekje, waarover de heer Van den Brink niet zeer tevreden was, vooral omdat Van Lennep verzekerde (biz. XIX), dat de heeren Bak huizen van den Brink en Van den Bergh hem hadden aangespoord „om den inhoud daarvan in het licht te geven.” Uit het geschrift blijkt, dat Van Lennep zeer vluchtig gewerkt heeft of dat hij het oude schrift niet voldoende machtig was. Op verscheiden plaatsen is daardoor de tekst onbegrijpelijk. De bundel bevat de ambtelijke stukken (verhooren, enz.) en de brieven van Pereyra aan Sofia van Noortwijck. Een haarlok en een beeltenis van haar (door Volleven) berusten bij den Algemeenen Rijksarchivaris in het doosje merkwaardigheden. Bij het ordenen van het Archief van het Hof heb ik een tweede, door Van Lennep niet gebruikte, verzameling stukken gevonden, meest brieven van Sofia aan Pereyra (n°- 59I4)- Eerst hierdoor wordt het mogelijk, de zaak geheel te begrijpen en haar geschiedenis te schrijven.” Ik wil hieraan toevoegen dat Mr. van Lennep de zaak zeer eenzijdig beschouwd heeft. Hij vestigde den indruk alsof de moeder de eenige schuldige en de dochter slechts haar slachtoffer was. Bij het aandachtig nalezen van verhooren en andere stukken komt men tot eene geheel andere conclusie. Het blijkt ons, dat Mr. van Lennep geen oog heeft gehad voor de psychologische afwijkingen in het doen en in het denken der jonge Sofia van Noortwijck. De uitdrukkingen in hare brieven zijn die van teedere liefde en van innige toewijding, maar daar naast spreidt zij zulk eene geslepenheid en materialisme ten toon, dat men moet twijfelen aan de echtheid van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 11