I 12
DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
Reeds dadelijk
■en Sofia van
na het huwelijk van Robbert Barnewall
Noortwijck kwamen de schuldeischers van
omtrent ses en dartigh mergen land gelegen in het
West-landt, mitsgaders haer huys en erve staende
ende gelegen aen de Kneuterdijck in ’s Gravenhage,
met alle de cleynodien en juweelen tot haer lyff-
behoorende mitsgaders haer silver servies, alle onder
d’ heer borgemeester Assendelft in ’s Gravenhage
voorsz. berustende uytgesondert ’t geen zij vrouw
Sophia van Maa voor haer playsier oft nootdruft daer
uyt sal gelieven te kiesen ende te behouden t geen
haer Ed. vrygelaten werdt bij desenEnde van all
t welcke den heer Bruydegom in geval zijn vrouw
bruyt sonder kinderen bij hem verweet te hebben
komt te overlyden sal proffiteren de somme van drie
en twintigh duysent gulden uyt de voorsz. capitalen,
mede als dan nogh in wesen zijnde, en van de ver
dere goederen het vrughtgebruyck zijn leven langh,
gedurende ofte tot desselffs hertrouwen toe, te redi-
meren de vrughten van de vaste goederen bij haer
vrouw bruyts erffgenamen t haren believe mede met
twee duysent guldens jaers pro rato van de gemelte
tijt. Is wijders oock geconditioneert dat van de respec
tive aengebraghte capitalen geen gemeenschap wesen
en sal, ende dat de vrouw bruyt op het scheyden
van ’t huwelijck ofte bij andere toevallen de keuze
sal hebbe haer aen de gevalle winsten en verliesen
te houden ofte daer van te renuntieren En consen
teerden zij gesamentlijeke compten hiervan acte dat
aldus passeerden binnen der Goude voorsz. ter pre
sentie van d’ Heer en Mr. Johan Lauwerenburgh ende
Nicolaes van Engelen getuygen van gelooven hier toe
versoght opten February 1704.