Sophia van der Maa, DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. II7 Ter Gouw, den 5 October 1704. Holland. Aen den Ed. Hove van souden sijn geweest, nu ick hoore tot mijn uyterste l^etwesen, het tegendeel en dat deselve crediteuren voort gaan met procedeeren, om mijn kindts meubelen te verkoopen, hetgeen niet als haar meerder ruine zou weesen, ’t geen ick soo ’t moogelijck is wel wilde voor komen en alsoo mij geseght wert de crediteuren met mijn borghtoght te vreden sullen sijn, indien deselve bij de heeren van ’t hof wierdt aangenomen, ende dat niet als de behoudenis van mijn kindt soecke, soo langh als Godt de Heere mij gesontheyt en leeven geeft, soo versoecke bij desen op alle vrientschap ten eersten van de heeren van ’t hof te versoecken, mijn voorschreve borghtoght te approberen, en te willen besorghen, dat de crediteuren moghen werden betaalt hoe eer hoe liever op dat de meubelen van mijn doghter uyt de arresten en versegelingh werden ontslaaghen, en sij deselve tot haar gebruyck kan hebben, dit doende sal mijn vrientschap geschieden ende blijve u eedt dienaresse Reeds den volgenden dag presenteerde Adam van der Smalingh het onderstaande verzoekschrift aan het Hof van Holland. W. Noortwijck. Geeft reverentelijck te kennen Sophia van der Maa wede Noortwijck, dat der suppltes doghter Sophia van Noortwijck getrouwt met Robbert Barnewal eenige penningen verschuldight sijnde aen verscheyde per sonen alhier in s G. Hage met den anderen monte-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 126