DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
4
1) In weerwil zijner hooge positie liepen er slechte geruchten
over hem. In de journalen van Constantijn Huijgens, den zoon,
dl. Ill, biz. 57, vinden wij het volgende vermeld„Bruynestein
me dit..., que Van der Ma... avoit eu, il n’y avoit pas encor
long temps une méschante affaire et qui luy avoit coustébon,
pour appaiser le fiscal ou le baillif; que c’avoit esté pour
quelque fausse obligation ou chose semblable.”
zijn naam herhaaldelijk voor als de belangrijke ambten
van Schepen of Burgemeester vervullende. x)
Na de verandering der Magistraten door Zijne Hoogheid
den Prins in het veelbewogen jaar 1672 werd hij bij
missive en electie van Z. H. benoemd tot Schepen der Stad
om te dienen van 7 September 1672 tot Sint Catharinadag
of 25 November 1673. Hij behield die functie tot het
jaar 1676, toen hem de onderscheiding te beurt viel tot
Burgemeester te worden gekozenhij bleef dit tot 1680.
Van 1680 tot 1682 was hij wederom Schepen, en werd
toen in zijne functie vervangen door Johan Byemont.
Johan van der Maa was gehuwd met Catharina Hogius,
uit welk huwelijk drie dochters geboren werden, waarmede
wij ons even moeten bezighouden.
De oudste, Lucretia, trouwde met een doctor in de
medicijnen, met name Jakob Sena, die jong stierf zonder
vermogen na_te_laden, zoodat de opvoeding en het onder
houd zijner vier kinderen geheel ten laste kwam der
grootouders van moederszijde.
Helena, de jongste dochter, was evenmin gelukkig in
haar keus. Zij trouwde met een Engelschman, William
Killegrew, die haar vóór 1671 verliet. Twee dochters,
Maria en Johanna Killegrew, uit dezen echt geboren, gingen
tot de Roomsch-Katholieke religie over, eene daarvan
deed zelfs de gelofte en werd Abdis in een klooster te
Aken, in welke stad Helena zich ook metterwoon ves
tigde nadat zij door haar echtgenoot verlaten was.