DE PLUNDERING VAN DEN HAAG DOOR DE GELDERSCHEN. 145 B IJ L A G E N. Extract uit „des raeds dagelyks boek. 1528.” Utrecht. Bijlage I. 10 1528 7—9 Maart. Fol. I47.VO- Des Saterdages na Invocavit. (Maart 7.) Die rait out ende nye, gehoert hebbende die excusatie van de oversten out ende nye, dat se nyet geconsenteerd nochgheen wetenscap gehadt en hadden, dat men opten Hollanderen toe tasten soude, dan alsoe die tocht van ruyteren ende knechten over twe daigen in Holland, om onse vijanden te straften, ende ’tlant in verding te brengen geweest zijn, soe heeft die rait out ende nye, ter begeerte van debeveelhebbers onsgenedigèn lieven heeren van Gelre, gescict by den anderen staten, om die verding mede te ontvangen, ruteren en de knechten mede te loenen etc., Jan van Waell. Fol. 147.™-, 148. Des Manendages na Reminiscere. (Maart 9.) Des Donredages na Invocavit, den vijften dag in Meerte, zijn die knechte ons genedigen lieven heeren des hertogen van Gelre etc. ende der staten van Utrecht mit VII veentgens, wesende omtrent IIM sterck, verbij ende oick in ’s deels wter stadt van Utrecht vyantlick getogen in des Greven haige in Hollant, ende hebben aldair hoeren wille van vangen, brant- scatten ende plonderen bedreven, doch geen rycke heeren, ad vocaten noch procuratoeren aldaer gevonden, want die (alle goits verlatende) gevlogen ende ontkomen waeren. Zij quamen inder Hage ’s Vrijdags na Invocavit. lagen dair stille omtrent twee daige ende nachte, ende quamen wederomme onbescadicht

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 154