6
DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
„En in het tweede derde part van onse naer te
laten goederen, verklaren wij mits desen, te weten
naer overlijden van de langstlevende van ons beyde,
te institueren onse Dochter Sophia van der Maa,
weduwe wijle Isbrandt van Noortwijck zalr. in sijn
leven Thesaurier van sijn Hoogheyt den Heere Prince
van Orange, met desen expressen verstande nochtans,
dat uyt de voors. erfportie van onse Dochter Sophia
in handen van den bij ons hier naer te noemen Voogt,
Administrateur en Executeur sullen moeten blijven aen
obligatiën tot laste van ’t gemeene Landt de somme
van tachtich duysent cars. gis. capt., waervan sij,
Sophia van der Maa gedurende het leven van haren
soon Johan van Noortwijck alleen sal trecken ende
genieten de jaerlijcxe interesten, maer soo wanneer
haere dochter Sophia van Noortwijck, wel verstaende
niet buyten consent van hare Moeder ende oock aen
geen Fransch- off Engelschman comt te trouwen, en
anders niet, sal deselve Sophia van Noortwijck daer
uyt trecken de somme van twintich duysent gis. capt.
aen obligatiën ende d’ interessen van dien en dat tot
haer huwelijcx-goedt, enzDan in cas (buyten
vermoeden) de voorn, onse Dochter Sophia haer
tegens dese onse dispositie, die wij om pregnante
die van Helena Killegrew, maar voor de eerste werden
de onkosten in rekening gebracht, die de opvoeding harer
kinderen had vereischt, en de voordeelen aan Helena
besproken, werden grootendeels afhankelijk gemaakt van
de voorwaarde, dat haar man overleden of dat zij wet
telijk van hem zou gescheiden zijn.
De gunstige beschikking ten opzichte van de weduwe
van Isbrandt van Noortwijck was vervat in eene clausule,
die wij hier onder in extenso citeeren