Akerland.
Mr. D. Veegens, Historische Studiën dl. I p. n6. C. H.
Peters, De landsgebouwen dl. II p. 124.
Onderscheiden in Klein- en Groot Akerland, waar
schijnlijk de oude grafelijke boomkweekerij. Het Klein
Akerland ten n. begrensd door den Hofvijver, waarop
zich een half vervallen rondeel bevond, werd in 1633.
verkocht aan Johan Maurits van Nassau, die daarop zijn
vorstelijke woning (het tegenwoordige Mauritshuis) bouwde.
Het „Groot Aeckerland of Reygersbosch”, dat sinds 1621
als „reygerye” van Prins Frederik Hendrik werd gebruikt,
was, zooals op den plattegrond van 1616 is te zien,
omgeven door een gracht, waardoor het van de gebouwen
op het Binnenhof en van den Kooltuin (Plein) was ge
scheiden. Het volgde den loop van de Hofgracht en strekte
zich ook naar de zijde van de Kapelsbrug uit. Het noor
delijk gedeelte van den grond, waarop nu de gebouwen
van het Ministerie van Koloniën en van den Hoogen Raad
zijn gesticht, was in 1636 aan Johan Maurits van Nassau
ten gebruike afgestaan, die daarop een tuin deed aanleggen,
welke door een ondergrondschen tunnel met zijn huis
werd verbonden het zuidelijk gedeelte van den grond
werd in 1634 aan Constantijn Huygens ten geschenke
gegeven, die daarop een fraai huis deed bouwen, dat
drie jaren later voltooid was. In 1876 werd het afgebroken,
om plaats te maken voor den bouw van een nieuw De
partement van Justitie.