i8i
HAAGSCHE STRAATNAMEN.
van
aan
Dochter van Adriaen Jansz. den Bout en Pietertgen
Maertensdr. de Bruyn. Transportregister i Febr. 1644.
2) ’s Gravenhage van voorheen en thans I p. 25.
3) Naamlijst van verkochte huizen enz. 14 Sept. 1840.
met Cornelia den BoutHun kinderen verkochten in 1682
een stuk weiland met de laan daaraan behoorende, genaamd
Kemelslaan, aan een der zoons n.l. Johan Kemels, na wiens
overlijden in 1683 de eigendom overging aan diens
broeder Melchior Kemels.
In de tweede plaats is het dus juister om te zeggen,
dat dit laantje genoemd is naar Melchior Kemels, die een
stuk weiland met daarbij behoorende laan naar hem
Kemelslaan genoemd in eigendom bezat. In 1664 werd
verkocht een tuin en tuinhuis in „de nieuwe laan van
’t landt gekomen van Melchior Kemels.”
In 1817 wordt Kemelslaantje nog vermeld. Andriessen
noemt het ’t Laantje van Armand naar Nicolaas Armand,
wiens weduwe Dorothea Cornelia Wisselé daar toen nog
woonde. Haar huis kwam uit in de Laan van Roos
en Doorn. Het was de smalle doodloopende landweg, waar
Eyssell 2) van spreekt en die van den Houtweg linksom naar
een buitentuin van den Minister van Marine J. C. van der
Hoop voerde. Voorbij dien tuin stond omtreeks 1830
ter plaatse van de tegenwoordige Kanaalstraat, een muur
met een koepel of waschhuis in die dagen bij de Haagsche
jeugd niet onbekend, terwijl een sloot de wandeling
stuitte. Dit weggetje door Van Zuiden ten onrechte
straatje genoemd hetwelk bij het graven van het kanaal
werd doorgetrokken en verbreed, kreeg in 1826 den naam
Koninginnelaan. In 1840 werd evenwel nog gesproken
van een tuin met woonhuis en erf benoorden de Maliebaan
’t Scheveningsche Kanaal op de van ouds genaamde
Kemelslaan. 3). Nadat daar omstreeks dien tijd de. eerste