i 86
HAAGSCHE STRAATNAMEN.
4
Nachtegaalspad (Parkstraat.)
Van Zuiden acht het niet onwaarschijnlijk; dat dit pad,
hetwelk reeds in 1620 voorkomt, genoemd is naar een
lid der in de 17e eeuw vaak voorkomende Haagsche
familie Nachtegaal.
Die veronderstelling is onjuist. De naam is niet ont
leend aan een mijnheer Nachtegaal maar aan de geve
derde zangers van dien naam, die daar in het begin der
zeventiende eeuw voor het eerst werden gehoord.
Constantijn Huygens vermeldt dit als noot bij een
Latijnsch rijmpje, waarvan de Hollandsche vertaling luidt
Angiportum Lusciniae „Nachtegaelspaedjen.”
Mijn schoone Philomeel schonk mij zoovele zonen,
Haar nakroost werd weldra zoo talrijk in het woud,
Dat men hen straks niet meer dan schorre kraaien telde.
Zoo hebt gij nesten, maar, niet voor Uzelf, gebouwd!
Huygens kon het weten, want zijn moeder woonde
sinds 1624 aan de noordzijde van het Lange Voorhout
(thans nr. 44.)
Omtrent de geschiedenis van het Nachtegaalspad kan
ik het navolgende mededeelen. In 1614 verkocht Jhr.
Jacob van der Wyele van de Werve, gehuwd met Adriana
Hanneman, dit laantje of lijnbaan aan Burgemeesters en
Regeerders van den Haag, die het wilden „accomoderen
ende maecken tot een gemeyne passage uuyt het Voorhout
noortwaert tot op den nieuwen wech ende vaert” {Maurits-
kade'). De ligging werd in den koopbrief aldus omschreven
„achter ten noorden van ’t convent van de Predicaeren
(Kloosterkerk) tusschen den thuyn ende boomgaert van
den huyse van Wassenaer ten westen, ende den boom
gaert ende landen van de erffgenamen van den heere
Philips Doublet zaliger ten oosten; streckende noortwaerts
tot den nieuwen wech ende vaert.” De koopprijs bedroeg