rgo
HAAGSCHE STRAATNAMEN.
Deel I, p. 400 (n. c.)
2) Morgenwandelingen p. 225.
beruchte wijk,
en op één lijn
Het oude Padmoes was inderdaad een
Het wordt in onze oude kluchten vermeld
geplaatst met de Antwerpsche Lepelstraat.
Volgens De Riemer placht men een straat Padmoes
te noemen „die door ontucht eertijds besmet en qualijk
berucht was” 1).
Hij geeft voor deze bewering, die den naam voldoende
zou hebben verklaard, evenwel geen enkel bewijs.
Toen de Nieuwe Kerk, die aldaar door het college van
de Sociëteit van den Haag tusschen 1649 en 1656 was
gebouwd en waarvoor een groot aantal krotten en ver
dachte gelegenheden plaats hadden moeten maken, was
voltooid, maakte Johannes van Vollenhoven er een ge
dicht op, waarin hij o. a. zegt
Weleer stont Padmoes hier, een slijknest nutst vergeten,
Nu straalt’ er Hemels licht: en ’tmag wel Patmos heeten,
Nu klinkt hier Godts bazuin’: men diende er ’s afgronds
[standert,
Zoo word een wildernis in Eeden zelf verandert.
Zooals wij gezien hebben is de naam Padmos, die lang
zamerhand de benaming werd voor de geheele buurt,
ontstaan, omstreeks 1500. De St. Jacobsstraatgenoemd
naar het St. Jacobskapelletje, dat daar eertijds stond
komt ongeveer een halve eeuw later voor.
Andriessen geeft twee lezingen. 2) In de eerste plaats
zinspeelt hij op eene afleiding uit den naam van het eiland
Pathmos, waar de apostel Johannes eenigen tijd in bal
lingschap doorbracht en motiveert dit aldus: „Men merkte
op dat de Roomsch-Katholyke Christenen aan dat lang
onbewoond verblijf, alwaar men niets dan eenige wild
door elkander gegroeide boomen zag, dien Pathmos-naam