HAAGSCHE STRAATNAMEN.
I9I
Pensslraat.
’t Schapenweitje. (Korte Beestenmarkt).
In 1583 behoorde ’t „Schapenweytje ofte laentgen” aan
Juffr. Catharina de Jonge, wed. Jacob Bol. Nadat Johan
hebben gegeven, omdat er toen velen onder hen gevonden
werden, die hier uit een godsdienstig gevoel om boete te
doen, zelfs in het guurste jaargetijde geheele dagen en
nachten met „vasten en bidden doorbragten; zijn tweede
lezing is dat de menigte paddestoelen, welke hier eertijds
mogen gegroeid hebben, eenen daarmede overeenkomende
naam voor dit oord der stad deden aannemen.”
De benaming Padmoes of Paddemoes bleef in de volks
mond voortleven. Vóór het aanbrengen der naambordjes
wordt zij o. a. in de Haagsche Courant voortdurend ge
noemd o. a. nog in 1841 bij de vermelding van de plech
tige inwijding van het nieuw gebouwde gesticht voor
Israëlitische Oude Mannen en Vrouwen in het „Paddemoes.”
Van Zuiden heeft deze straat vermeld gevonden in 1609
en hij vertelt er verder bij, dat zij genoemd is naar Jan
Pieter Pens, die daar eigendommen bezat.
’t Is aardig gevonden, maar ’t eenige bezwaar is dat
de „Pensstraat” evenmin als de „Foysstraat” ooit heeft
bestaan.
Indien hij in plaats van uitsluitend op de regesten
lijsten af te gaan de origineele koopakte, waarin die naam
voorkomt, had geraadpleegd, zou hij gezien hebben, dat
daarin in ’t begin wel is waar gesproken wordt van „pen-
strate” of „peustrate”maar dat de klerk, die de akte ge
schreven heeft, daar een schrijffout heeft gemaakt, aangezien
verder in dezelfde acte sprake is van Spoystraat en geen
andere straat hier kan zijn bedoeld.