i5
DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
J) Omtrent deze Juda Pereyra en zijne familie kunnen wij
het een en ander mededeelen, dat wij ontleenen aan het protocol
van den Haagschen Notaris P. van den Burgh.
Hij was gehuwd met Sara Abas en niettegenstaande zijn
oorspronkelijk groot fortuin kwam zijne familie in moeielijke
omstandigheden. Volgens register No. 1511 moest zijne weduwe
door haar de hand op den mond te leggen, hetgeen deze
echter niet belette te weenen en te weeklagen en den
naam te noemen van den vader van haar kind.
Dienzelfden avond nam Lijsbet-moer het jongske mee
naar hare woning, het werd door den Lutherschen predi
kant Spitsius in zijn kerk gedoopt, ontving de namen
Jan Wigbold, bleef een jaar onder de hoede der vroed
vrouw om daarna op de boerderij van ’t Huis te Persijn
bij zekere Jaapje Dirkx te worden uitbesteed. Wat er
verder met het kind gebeurde kunnen wij niet met zeker
heid zeggen, hoewel wij nog in de gelegenheid zullen zijn
hem op lateren leeftijd terloops te vermelden.
De Heer Van der Does scheen zich al heel weinig te
bekommeren om zijn zoontje. Hij bevond zich op dat
tijdstip in het leger en scheen niet de minste notitie van
de gebeurtenis genomen te hebben. De weduwe Van Noort-
wijck moet hare maatregelen goed genomen hebben, ten
minste het schandaal werd vooreerst niet wereldkundig
en de gewone kring van jongelieden ging voort met als
voorheen bij haar aan huis te verkeeren.
De beurt is nu aan Salomon Pereyra, om als droeve
held in dit treurspel ten tooneele gevoerd te worden.
Deze was de zoon van den schatrijken Jood Jacob Pereyra,
den stichter van de eerste Portugeesche Synagoge aan
de Oostzijde van het Nieuwe Voorhout. Jacob Pereyra
was tweemaal gehuwd. Uit zijn eerste huwelijk had hij vier
zonen, Abraham, Isaac, Moises en Aaron. Bij zijne tweede
vrouw had hij behalve Salomon, nog een zoon Juda die