25 DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. getuigen verklaarden, dat het geleerd had „Papaatje” tegen Pereyra en Mamaatje tegen Sofia te zeggen. Wij zullen de gelegenheid hebben Mietje op lateren leeftijd weèr ten tooneele te voeren. Het gedrag van het drietal moest zoodoende wereld kundig worden en het gevolg was dan ook dat het huis van de weduwe Van Noortwijck van lieverlede door fatsoenlijke lieden werd gemeden. Dat Sofia zich buitendien wel eens allerzonderlingst en onbehoorlijk moet gedragen hebben blijkt ons uit een brief, die zekere Jacobus Frederikxs tot haar richtte. Overigens schijnt deze persoon niets te maken te hebben met den verderen loop der gebeurtenissen. Zijn brief is tamelijk verward. Het schijnt ons een geval van afdrei ging. De man had zeker kennis gekregen van het een of andere minder nette avontuur van Sofia en wilde zich voor zijn stilzwijgen door haar laten betalen. Mejuffrouw, Mejuffrouw Zufya van Noortwijck. „Ick ben heel verwondert gij Mijn niet eens laat weete van weege u Afgront dat ick voor u Mijn Juffrou belet heb van weege een Sondagh en Murggen de kloek half vijf gelijck als u mijsijens hebben gesien en mijn selfde in prijkel heb gestelt, dat ick niet gare voor imant weer sou doen, hoewel ick geen Mense gesien en heb als eene soldaat die gingh heen en weer op de Knuterdyck wandelen die ick seekerlijck geloof gedaen te hebbe; hoewel mejuffrouw is ge- luckigh dat het geen mense gesien en hebbe want u moght het om geen duysent guide wille dat het de werrelt wist want, hat hetter tot acht of negen ure blijve staan, seekerlijck badder den heelen hagh van gewaaght en mugelijck souender al lityens (liedtjens) van geweest hebben daer om dunek men juffrou hoe

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 34