31 DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. eene Montje, afkorting voor Salomontje. mede te deelen, die Sofia van schreef. Deze luidde als volgt welkome gelegenheid om de slechte geruchten, die omtrent haar in den Haag in omloop waren, wat te doen luwen. Wij zijn in de gelegenheid een der eerste brieven uit Aken aan Pereyra „Na veel onghemack ben ik hier in Ake wel en in goeie ghesondtheydt wel gheariveert; Godt geefdt dat het met mijn liesste ziel ook magh wel wese. Zoo als ik hier quam vont ik een brief van mijn liesste ziel in het Closter dat mijn veel vertroosste in mijn drofheydt; ma tante die kreedt van vrugde en mijn nichie doen se mij sage en ma tante vrogh strack: wel waar is Montie 1)? Is hij niet mit je ghekome. Doen ik haar seyde dat ie niet sou kome altereerdese en se sey dat het haar uyt gront van haar hert seer dee dat se de eer niet kost hebbe van je gheselschop. Hier zijn geen leuy van fatsoen, niet as alderhande nasie, geen eene hollanse vrou en sulleke lelike backese, dat me der van sou verschriecke. Maar veel hollanse heereMr. Van der Beeck, de Heer van Borsele en Weldre, de heer van Oie en noch wel vijftigh andere en sij vroge mijn strack alsie me maar sage: is Montie niet mit ie mee ghekome; en ik sey tot mijn leedtweese dat ie niet sou komen. Het wasser altemaal eve leedt dat ie niet en quaem mijn Montielief, zoo ik niet weer by ie kom den eersten dagh de besste, zoo sel ik sterrive want het is mijn niet mogelijk te leeve daar ik ie niet en sie; een steenen hart sou melijie mit mijn hebbe als se sage hoe bitter dat ik om ie schreij en sught. Ik doe

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 40