DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
37
zich bij
paarden, beesten en
schapen, en
„Verders soo is mijn vriendelijck versoeck, dat
UEed. eens belieft een eynde te maacken van een
saack die bij ons beyde wel bekent is, alsoo het nu
eenmaal langh genoegh heeft geduurt, ende altijt tot
de Akense reyse is uytgestelt, soo ben ick ten hoogh-
sten verwondert, dat daar ter wereldt geen verande
ring in alle de brieven gemeldt en werden, en nogh-
tans sijn alle de beloften soo mondelingh als schrif-
telijck ten uytersten afgewaghtWant ik sie voor
mijn ooghen, dat mijn kint het seer begint te treu
ren, daarom sal ik gheen dagh langher uytstel
kunnen geven en versoecke UEed. opreghte
weyden en stallen van
aankleven van dien”.
Wij moeten nu een oogenblik stilstaan bij het ware of
voorgewende plan van Salomon’s geloofsverandering.
Eene onder eede gehoorde getuige, Maria Cocq( ver
klaarde, dat Sofia haar gezegd had, dat Pereyra haar
beloofde zich te laten doopen, en dat hij haar een doop
brief getoond had. Pereyra zou van zijne vrouw geëischt
hebben hem in zijn nieuw geloof te volgen, om
weigering van haar te laten scheiden.
Om de zaak duidelijk te maken kunnen wij niet beter
doen, dan de daarover gevoerde correspondentie aan te
halen.
Mevrouw Van Noortwyck deed in haar brieven voor
komen alsof zij vurig eene verandering in de betrekking
tusschen Pereyra en haar dochter wenschte. Wij bezitten
van haar een schrijven uit Aken van 2 Juni 1699, dat
den lezer zou doen veronderstellen te doen te hebben
met eene uiterst godvruchtige ziel, want aan zalving
ontbreekt het daarin allerminst. Wij zullen de hoofd
punten daaruit aanhalen.