49 DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. Men zal zich waarschijnlijk verwonderen waarom de oude heer Pereyra draalde met het nemen van strenge maatregelen tegen zijn zoon Salomon. Tegen zijn wil was hij tot uitstel gedwongen, door een hevigen brand, die in zijn huis uitbrak en daar groote scKaSFaanrïcH’fïë. Sofia haastte zich haren vriend van dit onheil in de vol gende termen verslag te doen „Mijn lieve [Mjontie lief dat ie nogh wel bent is mijn heel lief ghelijk als u dat kondt denken want op m. n lieve Montie heb ik al mijn gedaghte en mijn sinnen op ghestelt; als mijn siel lief wel is dan ben ik oock welvan wegen de Bruyn dat komt mijn niet vreemdt voor, want ik heb dat van eersten af wel gheseydt het is mijn veel pleisier geweesdt te hooren dat mijn siel lief zijn belofte heeft ghehouwen van u met die kerel niet in questie te wille kommen, want het is geen man van u fatsoen; ik heb Godt de naght wel dusendt mael gedanckt dat u niet in u huis was, want daar is een groodt ongeluck an u huys ghebuert het heele huis is tot de gront toe af- ghebrant met meubelen en al en het is dusend tegen een datter aide mense die er in waren niet mee ver- brant zijnlaadt het niet veraltereere mijn siel lief, het schijnt dat die grote Godt voor ons de partij aanneemdt en hey ken het niet langer gedogen het ongelijk dat zij an mijn doenhet is een reghtverdige straf en ik vrees als de man zoo voortgaedt dat hy noch meer ongelucke zal krygen; al de huisen die neffens staan is niet een roien duyt an beschadight en den brant van u vaders huys was soo swaar dat hoe meer dat ze speuten met de brantspeuten hoe meer dat het branden, het sullever dat vloogh over de straet, bey ons hadden wey het godt al ghepakt 4

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 58