DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
57
seer
„Siel lief soo het sulver in huys is soo laet het
ten eerste ik hebbe mijn Broer gesyt d
heb beleent ik hebbe gesyt dat is tin hoe veel.
Dat ie het hebbe t maer in soo veel als het
nis in dat het al aght of tien m is
beleent geweest en hout het geldt laet het togh sequir
doen wan se selle ie ten eerste gaen vraegen, doet
het dogh wel mijn lieste en beminde sillief, scrijf mij
den eersten antwoortalderliste bowtlief.”
De knoeierij werd nu verder opgezet. De vrouwen
geholpen door den gedetineerde deden haar best om alles
te doen verdwijnen wat als bewijsmateriaal tegen haar
zou kunnen dienen. Het zilveren..eetgerei, van hem af
komstig, werd door de bemiddeling eener gedienstige
vriendin Lysbet Gyselen, de vrouw van den eerbaren
chirurgijn Willem Offenberg voor 1560 verkocht aan
zekeren Levi op den Kneuterdijk. Het was slechts een
schijnkoop, die geschiedde op de conditie van wederin-
koop binnen den tijd van zes maanden. Salomon was
niet gierig met verklaringen en handteekeningen om zijne
vriendinnen uit het nauw te redden.
Hij teekende en antidateerde eene akte, houdende, dat
de vier graauwe paarden en de berline op Eik-en-Duin,
door hem aan Sofia geschonken en door deze voldaan
waren. Hetzelfde procédé volgde hij met betrekking tot
de stoffeering op Moordrecht.
Procureur de Vos concipieerde voor hem een tiental
schuldbekentenissen, die hij zonder blikken of blozen
onderschreef, en die wij hieronder weergeven.
Mijn lieste en seer beminde en
waerde Fijtielief.