6i
DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
eene diamant, een kries met diamante, een gouwe
medaalie, een gout oorloge, een boodt van een mou.”
Dit bewijsstuk klopt evenwel niet met de schuldbeken
tenis n°. 2 waarop de snoer parelen niet voorkomt, terwijl
de overige preciosa daarin wel genoemd worden. Zij
namen die zaken zoo nauw niet, en meenden dat hunne
schelmerijen toch succes zouden hebben in weerwil van
de domheden, die zij daarbij begingen. Indien wij niet
reeds wisten dat Salomon Pereyra een groote domoor
was, zóu het ons kunnen blijken uit het feit, dat hij ver
zuimde de gefingeerde schuldbekentenissen te dateeren.
Vermoedelijk had Procureur de Vos, bij het maken van
het model, de dagteekening opengelaten, in het vertrou
wen dat Pereyra die wel zou invullen bij het overschrijven
der stukken, hetgeen hij verzuimde, waardoor ze waar
deloos werden.
Sofia had Pereyra verschillende malen gedurende zijne
detentie bezocht, soms vergezeld door haar moeder, door
den advocaat Sneevens of door zekeren kapitein Villers.
Toen het er begon uit te zien als of de bom ook boven
hunne hoofden zou losbarsten, vonden zij het geraden
den Haag voor e'enigen tijd te verlaten en begaven zij
zich naar Rotterdam. Haar intrek namen zij daar ten
huize van hare nicht mevrouw Arlebout, de dochter
van de weduwe Sena, geboren Lukretia van der Maa.
Einde Juni keerden zij naar haar woonplaats terug in de
meening dat het gevaar geweken was.
Zij bedrogen zich hierin echter. Men liet ze slechts
voorloopig ongemoeid omdat het naar hare gedragingen
ingestelde gerechtelijke onderzoek nog niet beëindigd was.
Spoedig genoeg zou de justitie ze ter verantwoording
roepen, want weinige dagen na haar terugkeer publiceerde
het Hof het navolgende besluit: