64 DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. Alsoo Sophie v. d. Maa weduwe van wijlen den Thesaurier Isbrant Noortwijck oudt zestich jaren ge- boortich alhier in den Hage jegenwoordich gevangen op de Voorpoorte van den Hove van Hollant, den- selven Hoven buyten pijne en banden van ijsere be kent heeft, dat zij gevangen door een sekere Jode op ordre van Salomon Pereyra mede Joode oft' die van desselfs familie, genodight zijnde geworden om denselve Salomon Pereyra op de Joodsche manier te boom in haar tuin. De koetsier, die nieuwsgierig was, groef de doos op en zag wat er in was. Bij het nalezen van de verklaringen van sommige getuigen moet men tot de conclusie komen dat mevrouw Van Noortwijck gewis lijdende was aan kleptomanie. Immers Francois Berger, kastelein te Leiden, deelde mede dat zij, de schatrijke dame, bij hem 4 a 5 borden ge stolen had, toen zij in 1697 met haar dochter in zijn herberg gelogeerd was, en dat zij bij eene andere ge legenheid eenige Oost-Indische zakdoeken uit zijn kabinet had weggenomen. Haar geheel optreden was een psycho logisch raadsel, en heden ten dage zou men eene dergelijke minderwaardige niet voor den rechter dagen, doch haar toevertrouwen aan de zorgen van een psychiater. Zij ontkende de feiten en Commissarissen hechtten er te weinig gewicht aan om er zich verder mede bezig te houden, zoodat daarvan geen melding werd gemaakt in de tegen haar uitgesprokene sententie. Volgens het toen vigeerende recht was een vonnis alleen gebaseerd op de bekentenis van den beklaagde en hield zich daaraan, zonder de gronden te vermelden welke hadden kunnen dienen om de overtuiging van de schuld te bevestigen. Het op 7, October ^1700'1 uitgesproken vonnis luidde als volgt

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 73