65 DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. sien trouwen, zij gevangen bij die ceremonie nevens hare dogter Sophie Noortwijck mede is present ge weest en dat denselve Pereyra daar aan haar gevan gens huys gekomen en dikwijls geweest is. Dat hij Pereyra int eerst van haar gevangen te meermalen geseyt heeft, dat hij zeer rijk was, dat hij millioenen aan goet had, en dat hij seer veel geit van zijn vader moest hebben wegens koopmanschap met zijn vader in compagnie gedreven, en dat zij gevangen door al dat gedurigh groot opgeven verleyt is geworden en haer dogter bewogen heeft om denselven Pereyra bij haar te admitteren. Dat deselve Pereyra weynich tijt nae dat hij aan haer gevangens huys is gekomen, niet na haer ge vangens voorn. Doghter maer nae haer gevangen selfs gevraegt heeft en dat zij gevangen dan hare dogter wel geroepen heeft, om bij de voorn. Pereyra te komen, doch dat deselve hare doghter ook wel dikmaels geweygert heeft te komen, en dan daerna tegen haer gevangen geseght, dat zij met die getroude Jode geen conversatie wilde hebben, en dat zij gevangen dan somwijlen aan deselve hare dogter gelijk gegeven heeft, dat zij hem niet wilde zien, dogh ook somwijlen weder denselven Pereyra aan hare doghter angepre- zen, en veel goets van hem geseyt heeft, voorgevende dat zij gevangen sulks gedaan heeft, sonder gedaghten tot eenigh ergh te hebben. Dat zij gevangen in ’t begin der conversatie van de voorsz. Salomon Pereyra aan haar huys eens tegen denselven joodt geseght heeft, dat zij gevangen om geldt verlegen was en denselven joodt versogt heeft om den voorn. Salomon Pereyra te vragen, dat deselve aan haar gevangen duysent gulden wilde geven, die zij aan hem binnen als doen drie a vier maanden 5

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 74