67 DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. heeft gelogeert op een woninge tot Moordreght, als- doen bij de voornoemde Salomon Pereyra bewoont en dat zij aldaar in ’t geselschap van denselve Pereyra en andere gegeten hebbend gesien heeft, dat hare doghter is gaan leggen op een pavillioen in de kamer staande, en aldaar Salomon Pereyra met eenige losse woorden bij haar geroepen heeft, doch dat zij gevangen de woorden niet onthouden heeft. Dat zij gevangen in de slaghttijt van den voor noemde jare XVIc negen ent negentich met haar voornoemde doghter op de voornoemde woninge tot Moordregt op de boven voorkamer geslapen heeft en dat zij gevangen des morgens van ’t bedde opgestaan sijnde de voornoemde Salomon Pereyra in zijn nagtrok op de kamer gekomen, en bij haar gevangens doghter alsnoch te bedde liggende, is gaan leggen op hetselve bedde en aldaer met haer gespeelt en gestoeyt heeft: Dat zij gevangen niettegenstaande zij zelf wist dat de voornoemde Salomon Pereyra, als zijnde een Joode, en getrout man, niet met hare doghter conde trouwen, eghter denselve Pereyra in haar huys heeft laten slapen, en dat deselve Pereyra in de lestleden wintei zijn kamer aan haar gevangens huys heeft gehadt, en namelijck een bovenkamer, en aldaar als op haar wooningh een geruymen tijdt heeft gegeten en geslapen. Dat zij gevangen met haar doghter en Salomon Pereyra heeft overlegh gemaakt, hoe deselve Pereyra best van zijn vrouw soude ontslagen worden, om alsdan met haar doghter te trouwen, en dat zij daar over heeft geconsulteerd. Dat zij gevangen en haar dogter ook hebben doen vernemen of de voornoemde Pereyra na de wetten van dit Lant getrouwt was. Dat de voornoemde Salomon Pereyra aan haar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 76