69
DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
van goederen van hare
van andere plaetsen alwaar
gelt te krijgen tot het lossen
dogter uyt de Lombaart en
deselve verset waren.
En dat zij gevangen de andere tien duysent guldens
aen obligation aen Salomon Pereyra soude hebben
gerestitueert, en dat die eenige van deselve aan een
Jode soude gegeven en de anderen selfs gehouden
hebben.
Dat zij gevange naar dat de voorsn. Salomon Pereyra
tot Delft in een beterhuis is geconfineert geworden,
aldaar bij denselven Pereyra is gegaan.
Dat zij gevange en hare dogter met denselve Pereyra
sedert desselfs detentie overeengekomen zijn, dat de
selve Pereyra soude teykenen een acte off briefje, dat
de hiervooren gemelde bij gen. Pereyra aen haer
gevangens doghter gegevene vier graauwe paarden,
en groene herlijn met derselven toebehooren, door
haer gevangen aan den voorn. Pereyra voldaen waren,
en dat hij Pereyra dat briefje soude antidateren, en
stellen, als of hij hetselve voor sijne detentie in den
Hage getekent hadde, dat voorn. Pereyra sulx ook
geschreven, getekent, en aan haer gevangen gesonden
en dat zij het ook ontfangen heeft.
Dat even op deselve wijse tusschen haar gevange,
hare doghter, en den voorn. Salomon Pereyra ge-
handelt is nopende de meubelen op de vorengemelde
wooninge tot Moordregt geweest, mitsgaders noch ten
respecte van elf actens agter den anderen staande
en bij Salomon Pereyra geschreven, en ondertekent,
wegens juweelen, gout en silver, te samen ter somma
van twaalff duysent, vijff hondert en eenige guldens,
waarbij hij belooft, de voorn, somme met interesse
van dien aan haer te betalen.
Alle hetwelke zijnde saake van seer quaden en