DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK.
70
Wat Sofia van Noortwijck aangaat, deze was reeds
den 19 Juli „in submissie gekomen”. Zij had namelijk
tot het Hof een ootmoedig verzoek gericht, waarin zij,
na bekentenis van haar schuld, beterschap beloofde, en de
gratie vroeg om van hare detentie ontslagen te worden.
Daarop werd als volgt geresolveerd
pernicieusen gevolge, die in een Lant van Justitie
niet connen worden geleden, maar anderen ten exempel
behooren te worden gestraft.
Soo is ’t dat ’t voorscr. Hoff met rijpe deliberatie
van raede deser gesien ende overwoogen hebbend
alle ’t gunt ter motieve dienende is, doende reght in
den name ende van wegen de Hoge Overigheyt, ende
Graeffelijkheyt over Hollandt, Zeelandt ende Vrieslandt,
deselve gevangen gecondemneert heeft, ende condem-
neert haer mits desen gebraght te worden in eene
versekerde plaetse, bij den Hove daer toe te ordon
neren, omme aldaer haer leven langh gedurende tot
haren costen geconfineert te blijven, condemneert
haer wijders in het duplum van de voorge tien duysent
guldens, dertien duysent guldens ende tien duysent
guldens respective, ten profijte van de Hooge Over1
mitsgaders in de costen en misen van justitie ende
moderatie van den voorn. Hove.
Gedaen in den Hage bij de Heeren ende meesters
Frederick Sluysken, Heere van ter Horst, president,
Matheus Gooi, Benjamin Fagel, Heere van ter Weer,
Johan Munter, Francois Keetlaar, Paul Andreas van
der Meulen, Jacob Vallensis, Charles Filip van Dorp,
Iman Cau, Antónie Slicher, Frederik Rosenboom, ende
Adriaen Pieter d’Hinojosa, raetsluyden van Hollandt,
ende gepronuntieert den sevende October seventien
hondert.