H. E. VAN GELDER.
gereed was: het onderwerp, dat hem bezighield dijde als het
ware uit onder zijne handen, en de zoo begrijpelijke zucht
om juist in deze materie volledig te zijn, deed hem slechts
met moeite besluiten de studie te beëindigen. En ik troostte
mij met de gedachte, dat onze leden juist ten opzichte van
den gewaardeerden oud-redacteur in de meest lankmoedige
stemming zouden verkeeren, en dat zij per slot, evenals ik
zelf, dankbaar zouden zijn, dat zij nu een zóó uitvoerige, zóó
gedocumenteerde en ook, inderdaad, zóó volledige studie
over de verdwenen Haagsche straatnamen rijker zullen zijn
geworden, als zij in dit jaarboek vinden kunnen; indien ik
voorkeur had, zou ik zeggen, dat vooral ten opzichte der
namen van tal van sloppen en poorten hiermede een verdien
stelijke arbeid is verricht.
Behalve deze lijvige studie zal men een opstel vinden van
den heer E. van Biema, die de door J van Lennep voor
meer dan een halve eeuw behandelde geschiedenis van Sophie
van Noortwijk opnieuw en heel veel vollediger beschrijft
van een romantische novelle is zij geworden tot een gedocumen
teerd stukje zedengeschiedenis van den Haag omstreeks ipoo.
De heer Van Zuiden ten slotte bracht bijeen wat er te
verhalen valt over den overval van den Haag door Maarten
van Rossem in 1528, en herstelt een fout ten opzichte
daarvan in de geschiedboeken ingeslopen.
Ten opzichte van het alfabetisch register eindelijk, zij er
op gewezen, dat dit niet de „verdwenen straatnamen opneemt,
die immers in dezelfde orde in het artikel van den heer
Morren voorkomen: wel geeft het alle namen die in dat
artikel overigens worden vermeld en dus ook die der tegen
woordige straten van welker historie iets wordt medegedeeld.
Mei 1912.