90 DE GESCHIEDENIS VAN SOFIA VAN NOORTWIJCK. De Heer Hoflant nam het, zoo als wij zien, niet zoo nauw met de waarheid en gaf eene voorstelling van de zaak geheel in strijd met de feiten. Het Hof was dan ook over zijne houding alles behalve voldaan. Men liet hem buiten staan en na gehoudene beraadslaging werd hem medegedeeld dat besloten was tot zijne schorsing. Van deze decisie werden de Staten van Holland en van Zeeland en ook de Stadhouder onmiddellijk verwittigd. Op 14 December gaven de Commissarissen Ketelaer en Hinojosa aan den Raad kennis van de verbreking der zegels en van de ontvreemding eener acte ten huize der weduwe Van Noortwijck en als gevolg dezer mededeeling werd besloten de schoonmaakster Lena en nicht Jako- mijntgen te ondervragen. Toen het Hof op 20 December weer vergaderde, vernam het van de Commissarissen, dat de beide vrouwen onvindbaar waren. Het college moest zich daarom voorloopig tevreden stellen met de informa- tien verstrekt door Sofia, hare dienstboden, den cipier en diens huisvrouw. Ook Hoflant werd ondervraagd. Deze hield vol, dat hij geen beloften aan Sofia gedaan had, dat hij denselven sijnen soon nadat Sophia Noortwijck omtrent 5 a 6 weeken van de Voorpoorte was ont slagen, ten haren huyse heeft gebragt omme ’t voor- schr. porceleyn te sien, dat sijn soon bij die occasie kennis aan Sophia Noortwijck hebbende gekregen, eenigen tijd daar naar met haar een reysje naar Am sterdam was gaan doen, dat zij wederom gekomen zijnde, zijn vrouw, die een quael aan haar borst heeft, hem seer heeft geprengt om in het huwelijk te consenteren seggende, dat sij anders daaraen soude sterven, dat hij om die redenen eyndelijk daer- in hadde geconsenteert betuygende dat hem ’t selve van herten leedt was.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1911 | | pagina 99