g6
Hiermede wordt waarschijnlijk gedoeld op den aankoop van het
Paleis van den Prins van Oranje op den Vijverberg.
men in dit geval voor het Paleis willen
Vervolgens hooren wij niets meer van den kerkbouw tot 19 Decem
ber 1754, toen op eene kleine vergadering de volgende drie punten
in behandeling worden gebracht:
i°. Zal men overgaan tot het bouwen van een nieuw kerkgebouw?
2°. Zoo ja, moet daarvoor dan niet aangekocht worden het Paleis
van Zijne Hoogheid den Prins van Oranje op den Vijverberg, het
welk thans te koop is?
30. Welk bedrag zou
besteden?
Op de daarop volgende groote vergadering beantwoordt Ds. Pambo
de eerste vraag met mede te deelen, dat hij in geenen deele tegen
een nieuw kerkgebouw gekant is, mits slechts de middelen daartoe
kunnen gevonden worden, zonder het gewone onderhoud der kerk
te schaden, met welke woorden alle leden accoord gaan.
Omtrent het tweede punt is Ds. Pambo van oordeel, en de overige
leden stemmen dit toe, dat zonder de Staten van Holland en Zijne
Hoogheid den Prins daarin gekend te hebben, niet gevoeglijk tot
het koopen van den noodigen grond kan worden overgegaan.
Het derde punt werd in verband daarmede aangehouden.
In eene volgende bijeenkomst wordt nu de vraag gesteld, of de
nieuwe kerk op dezelfde plaats dan wel op een ander terrein zal
verrijzen. De predikanten en een der leden willen, ten einde geen
stoornis in de godsdienstoefeningen teweeg te brengen, op eene
andere plaats bouwen, doch de overige leden wenschen geen
f 30000.— te geven voor een bouwterrein, dat bovendien ook niet
geschikt is r) en daar de predikanten niet van hunne meening zijn
af te brengen, wordt voor de tweede maal van den bouw afgezien.
Eerst in 1757 schijnt het grootste verzet, vermoedelijk doorbet
overlijden van Ds. Pambo, gebroken te zijn en worden wederom
ernstige pogingen aangewend om eene nieuwe kerk op de oude
plaats te bouwen. Er werd nl. eene commissie benoemd om de
ontwerpen en het bestek voor te bereiden. Op 11 Augustus werd
daarop het advies ingewonnen van drie bazen, Van Schagen, Val
kenburg en Elffring; het schijnt echter, dat de heeren Valkenburg
en Bollandt nog andere teekeningen hebben gemaakt, want deze
VAN DE OPRICHTING DER LUTHERSCHE GEMEENTE, ENZ.