het benoodigde hout worden gekeurd, doch dit lag voor eene goede
beoordeeling te veel op elkander gestapeld, zoodat de keuring „op
het nauwkeurigst" later moest plaats hebben.
In Januari 1760 wordt aan Valkenburg opgedragen het maken
van teekeningen en bestek voor de ornamenten van den predikstoel,
het doophek en het Prinsengestoelte, terwijl Mr. Franken met het
beeldhouwwerk wordt belast. Valkenburg wil dit wel op zich nemen
en belooft de teekeningen te zullen maken zoodra mogelijk, doch
in geen geval voor Maart a.s.
In de maand Maart van genoemd jaar is de bouw zoover ge
vorderd, dat de Ouderlingen Coolgartner en Van Bremen worden uit-
genoodigd om met de reeds meergenoemde timmerbazen het dak, de
zoldering en al het andere houtwerk der nieuwe kerk te onderzoeken
en te keuren, vóórdat de pannen worden gelegd. Bij het ingesteld
onderzoek bleek al spoedig, dat de aannemer Valkenburg niet over
eenkomstig het bestek had gewerkt, waarop hem werd aangezegd
het werk te wijzigen, waaraan deze echter niet wilde voldoen.
Veel is over deze kwestie geschreven en gewreven, doch geen
van beide partijen wilde van toegeven hooren. Zelfs heeft de Kerke-
aan notaris Ten Westen op te dragen
over
beide partijen wilde
raad zich genoopt gezien
om den aannemer Valkenburg „te insinueeren in behoor Hoke Forma"
Valkenburg wilde het werk opnieuw doen opnemen door drie
bazen, door de eene, en door de andere partij te benoemen, aan
gezien hij volgens zijn zeggen meer zou gedaan hebben dan het
bestek aangaf.
Een praktizijn, door den Kerkeraad om advies gevraagd, gaf den
raad om Valkenburg eenvoudig te laten doorwerken, doch, als deze
om uitbetaling van den tweeden termijn kwam vragen, hem te ant
woorden, dat hij het geld zou ontvangen, zoodra het werk „naar
den letter" zou zijn uitgevoerd.
Aldus werd besloten en, toen de aannemer den tweeden termijn
declareerde, werd hem slechts de helft daarvan uitbetaald onder
opmerking, dat de andere helft werd vastgehouden tot het hangende
geschil zou zijn opgelost.
Valkenburg dreigt daarop tot andere maatregelen zijn toevlucht
te zullen nemen en schijnt ook werkelijk bij den President-schepen
der stad eene klacht te hebben ingediend, want uit de protocollen
van het archief blijkt, dat een der predikanten met twee gecommit-
VAN DEN BOUW DER TEGENWOORDIGE KERK, ENZ.
IOI