1) Het middelschot is thans afwezig, doch veilig opgeborgen.
der kerk op 13 December van laatstgenoemd jaar op plechtige en
feestelijke wijze zou geschieden, dus reeds voor dat het meubilair
geheel voltooid was. Alle drie de predikanten zouden op dien dag
naar anciënniteit eene feestpredicatie houden, eerst Ds.Torner, daarna
Ds. Sand en ten slotte Ds. Van der Heide; de dienst zou een half
uur vroeger beginnen en op verzoek van eenige lidmaten zou in de
kerk muziek worden gemaakt onder directie van Majoor Meijer en
den organist Ebeling.
Op dien datum heeft de inzegening der kerk dan ook werkelijk
plaats gehad. Onder het auditorium bevonden zich o.a. ook de Hertog
van Brunswijk-Wolffenbuttel en de Prins en Prinses van Nassau-
Weilburg en tusschen de drie preekbeurten in werden „symphoniën
met pauken en trompetten’ ten gehoore gebracht.
Het is hier thans de plaats om een korte beschrijving te geven
van het nu in gebruik genomen kerkgebouw.
Het heeft een rechthoekvormig grondplan, waarvan de eene zijde
35 M. lang, de andere zijde 17 M. breed is. Aan de beide korte
zijden zijn tribunes aangebracht, waartoe ruime trappen, in de hoeken
geplaatst, toegang geven. In het midden van de westelijke tribune
is het orgel geplaatst en aan deze zijde bevindt zich ook de gang,
die verbinding geeft met de Boekhorststraat. De kerk, of beter
gezegd de groote zaal, heeft een vlak stucco-plafond, dat niet on
verdienstelijk met ornamentwerk is versierd en aan welks uiteinden
zich eene kooflijst bevindt, die het plafond in de zijwanden laat
eindigen. Drie wanden zijn van lichtvensters voorzien, terwijl de
vierde zijde is behandeld met pilasters, die eene kroonlijst dragen
en waartusschen zich rondboogvormige nissen bevinden. In het
midden van dezen wand is de fraai bewerkte predikstoel met het
doophek aangebracht, terwijl aan de tegenover gelegen lange zijde
verschillende zoogenaamde Hertogbanken zijn geplaatst, waarvan
de middelste, die in twee deelen is gescheiden 1), wel het fraaist
is bewerkt.
Ook het orgel op de westelijke tribune is goed en degelijk werk
en dagteekent, zooals wij hiervoor reeds zagen, uit het midden der
i8e eeuw.
104
VAN DEN BOUW DER TEGENWOORDIGE KERK, ENZ.
I