gevuld, doch daarna om de beurt een tweeden Duitschen oi I lol-
landschen predikant zou worden benoemd, tenzij men eenstemmig
was in zijne keus.
Het beroep werd evenwel tot betere dagen uitgesteld en het duurde
ruim twee jaren en drie maanden, voordat in de bestaande vacature
was voorzien, zoodat de beide andere leeraars inmiddels den dienst
alleen moesten waarnemen, waarvoor zij later ieder eene gratificatie
van 250.— ontvingen.
Op 20 Juni 1766 werden eindelijk twee predikanten van ver
schillende nationaliteit benoemd, alles was weer „pays en vree” en
dat men over alle leeraren tevreden was, leert ons het volgend
versje op de Luthersche kerk in den Haag, hetwelk voorkomt in
den „Neder landschen Mercurius' van 1767.
„Ofschoon dees nieuwe kerk, geen pijlers onder schragen,
„Zij heeft vier leeraars, die met moed, kracht, vreugd en lust,
Thans de arke des verbonds op hunne schouders dragen,
„Vier stijlen daar ’t geloof, hoop, liefde en vrede op rust:
„Wie predikhelden zoekt, ga hier met keurige ooren
„Lohmeijer, Sander, Klap, en van der Heide hoor en!
Lang zouden deze vier predikanten evenwel de Luthersche ge
meente te ’s-Gravenhage niet mogen voorgaan, want Ds. Klap ver
trok reeds op 12 Juni 1768 naar Amsterdam, waarheen hij beroepen
was, terwijl Ds. Lohmeijer, when op 17 Juli nog de eer was te beurt
gevallen den Koning van Denemarken onder zijn auditorium te
hebben gehad, op 28 December van datzelfde jaar kwam te over
lijden; zijn stoffelijk overschot werd in de kerk begraven en in
hetzelfde graf als dat van Ds. Pambo bijgezet.
In 1770 vraagt Ds. Van der Heide een graf in de kerk voor zijne
overleden echtgenoote, die als laatste rustplaats krijgt het graf n". n,
en in Augustus 1774 wordt door de weduwe van den inmiddels
overleden predikant Sanders aangevraagd om wijlen haar gemaal
op kosten van de kerk te begraven.
Zoo ging men geleidelijk met het begraven in de kerk voort,
zoodat in 1791 nieuwe graven moesten worden gemaakt, voor welke
werkzaamheden de metselaar Overduin f 570.— en de timmermans
baas Korte f 290. hebben ontvangen.
In de nieuwe kerk waren ook de wapenborden uit de oude kerk
aangebracht en meerdere nieuwe werden in den loop der jaren
VAN DEN BOUW DER TEGENWOORDIGE KERK, ENZ.
IO7