1
voorheen.
1787 geniet de koster weer het salaris van
In
’s-Gravenhage en aan het Hof van Holland vergunning om ten be
hoeve van de kerk en van hare armen twee jaarlijksche collecten
te mogen houden bij de ingezetenen der stad, hetgeen slechts voor
eens per jaar werd toegestaan.
In 1783 zijn hare geldmiddelen zoodanig achteruitgegaan, dat maat
regelen tot bezuiniging moesten getroffen worden.
Zoo werd o.a. voorgesteld het traktement der predikanten in plaats
van met 150.te verhoogen, zooals in de bedoeling had gelegen,
met gelijk bedrag te verminderen, de wedde van den koster f 50.
lager te stellen, de kinderschool op te heffen en de godsdienstoefeningen
in de week ter besparing van licht des morgens te doen houden.
Een jaar daarna werd door den oudraad C. Plaat eene spininrichting
voor de armen geopend; eenige leden van den Kerkeraad wilden
de eventueel te maken winst ten bate der kerk bestemmen, anderen
daarentegen voor de armen, hetgeen menige onaangename discussie
tengevolge had in de daarop betrekking hebbende vergaderingen.
Ten einde de inkomsten der kerk zooveel mogelijk met de uit
gaven in evenwicht te houden, werd in 1785 door het kerkbestuur
besloten
i°. de bank, die eertijds bij den Hertog van Brunswijk en den Vorst
van Nassau Weijlburg in gebruik was geweest, aan Zijne Door
luchtige Hoogheid den Prins van Oranje-Nassau aan te bieden;
2°. tot den Heer Ontvanger-Generaal het verzoek te richten om
aan de kerk 100 loten van f 75.— af te staan, die deze dan
voor f 80.— zou kunnen verkoopen;
30. het hekwerk aan den laagsten inschrijver te gunnen;
40. jaarlijks eene collecte te doen houden bij de ingezetenen der stad;
50. de traktementen der predikanten met f 100.te verminderen;
6°. idem de wedde van den koster met f 50. -
70. het orgel niet meer jaarlijks te doen nazien;
8°. de doodenbriefjes niet meer te doen drukken;
90. bij het armbezoek voortaan geen geld meer te geven;
io°. de bewoners van het diaconiehofje niet meer te bedeelen;
n°. de kinderschool op te heffen;
aan doortrekkende personen geen ondersteuning meer te ver
kenen;
VAN DEN BOUW DER TEGENWOORDIGE KERK, ENZ.
IO9
I
12°.