uit-
Bovendien was bij de begrooting nog een bedrag van f 750.
getrokken voor onvoorziene uitgaven.
Tengevolge van het voorschrift van het Koninklijk Besluit van
24 Mei 1825, waarbij werd bepaald, dat te beginnen met het jaar
1830 niet meer in de kerken mocht begraven worden, gingen in
laatstgenoemd jaar weder eenige inkomsten voor de kerk verloren.
Op 27 Juni 1830 heeft in de Luthersche kerk de feestelijke her
denking plaats van het feit, dat 300 jaren geleden de Augsburgsche
Confessie (geloofsbelijdenis der Evangelisch Lutherschen) aan Keizer
Karei den Vijfde werd aangeboden. Ds. Schültz hield des morgens
eene plechtige feestpredicatie naar aanleiding van den tweeden brief
van Johannes, 8e vers, en des avonds betrad Ds. Loman den kansel
en sprak tot de feestvierende gemeente naar aanleiding van den
eersten brief van Paulus aan de Corinthiërs, 3e hoofdstuk, nevers.
De heer Lübeck, hof kapelmeester en directeur van de muziekschool
te ’s-Gravenhage, luisterde de godsdienstoefening met een vocaal
en instrumentaal concert op, dat slechts weinig kosten met zich
bracht en waarbij vele autoriteiten tegenwoordig waren. Twee dagen
later werd door de leden van den gewonen en van den grooten
Kerkeraad in den Schuttersdoelen een broederlijke maaltijd gehouden,
waarmede dit welgeslaagde feest werd besloten.
In 1836 werd Ds. Rendier op de voordracht geplaatst voor de
vervulling van eene predikants-vacature te Amsterdam. Hoewel de
oudste in jaren, was niet hij de uitverkorene, doch Ds. Lubbink
Weddik uit Rotterdam, die veel jonger was. Om nu het grievende
van deze miskenning te verzachten en den geachten leeraar een
bewijs van sympathie en waardeering te schenken, werden Z.
Eerwaarde een zilveren tabaksdoos en twee dito komforen ten ge
schenke gegeven; tevens zoude hij voor het vervolg, evenals dat in
Amsterdam gebruikelijk is, eene „persoonlijke donatie" genieten
onder de benaming van „kindergeld”dat is eene tegemoetkoming
van f 50.’s jaars voor elk kind beneden de 18 jaar, tot een
maximum van f 400.
Dergelijke feiten van bijzondere vereering komen meer voor in de
geschiedenis van de Luthersche gemeente en geven blijk van de
goede verstandhouding tusschen de geloovigen en hunne herders.
Daarom meenen wij goed te doen eenige gevallen door vermelding
aan de vergetelheid te ontrukken.
VAN DEN BOUW DER TEGENWOORDIGE KERK, ENZ.
II7