u8
In 1846 stonden de predikanten Kramer en Meppen, leeraren van
de Luthersche gemeente te Js-Gravenhage, op de aanbeveling voor
de betrekking van predikant te Amsterdam, doch werden, evenals
10 jaar vroeger Ds. Rendier, bij de benoeming gepasseerd. De
Kerkeraad besloot toen als bewijs zijner bijzondere genegenheid
aan ieder hunner een zilveren schenkblad aan te bieden, ter waarde
van ƒ250. met de volgende inscriptie:
„De Evang. Luthersche Gemeente te s-Gravenhage
„door den groofen Kerkeraad aan hunne Leeraren
„de WelEerw. Heer en: J. A. Kramer.
K. N. Meppen''
Deze schenkbladen werden hun overhandigd bij gelegenheid van
een feestelijken maaltijd in den Nieuwen Doelen op Vrijdag, 9 Janu
ari, des namiddags te 4 uur.
In 1858 staat Ds. Schuurman op de nominatie om te Amsterdam
te worden benoemd, doch de Kerkeraad biedt hem een zgn. „kinder
geld” van 500. indien hij de benoeming niet aanneemt, het
geen dan ook geschied is.
Ds. Kramer, hiervoor vermeld, herdenkt op 3 Mei i860 zijn
zilveren jubileum als predikant bij de Luthersche gemeente en ont
vangt van den Kerkeraad als bewijs van dankbaarheid en waar-
deering een zilveren inktstel met het volgend inschrift:
„Aan Ds. J. A. Kramer. De Ev. Luth. Gemeente te 's Hage.
„1835 g i860.”
Ook de Groote Kerkeraad liet zich niet onbetuigd en bood
Z.Eerw. een zilveren bokaal aan met deksel, waarop is afgebeeld
de zwaan als zinnebeeld der Evangelisch Luthersche gemeente en
voorzien van een gelijkluidende inscriptie.
Toen op 9 Juni 1864 Ds. Meppen, mede voornoemd, gedurende
een kwart eeuw het leeraarsambt aan de gemeente had vervuld,
besloot de Kerkeraad, rekening houdend met hetgeen bij het zilveren
feest van Ds. Kramer was geschied, Z.Eerw. namens de geheele
gemeente eene zwart marmeren pendule aan te bieden, waarop een
beeld van Luther geplaatst was, benevens twee daarbij passende
coupes, terwijl de Kerkeraad zelf twee kapitale gravures in lijst
vereerde, voorstellende tafereelen uit het leven van Christus„Laat
de kinderen tot mij komen” en „De rijke Jongeling”.
In 1865 wordt Ds. Schuurman voor de tweede maal naar Am-
VAN DEN BOUW DER TEGENWOORDIGE KERK, ENZ.
I