Daar de herstelling echter geen uitstel kon gedoogen, werd on middellijk met het werk begonnen, hoewel zooveel mogelijk zou worden bezuinigd, o.a. door het dak met pannen in plaats van met leien te dekken, hetgeen reeds eene bezuiniging van 5000.— met zich bracht; ook wilde men zink in plaats van lood in de goten leggen, doch, daar het werk reeds was aangevangen, kon hieraan niet meer worden voldaan. Niettegenstaande voor de restauratie slechts het hoogst noodige werd uitgetrokken, heeft deze toch het niet onaanzienlijk bedrag van 26500.gevorderd, welke gelden werden verkregen door opzegging van hypotheken, het aangaan eener geldleening, het verkoopen van geldswaardige papieren en door het houden eener loterij door een Comité van dames, hetgeen ƒ5200.heeft opgebracht. Nadat het werk was voltooid, werd een beknopt verslag der verrichte werkzaamheden samengesteld en in druk aan de lidmaten uitgereikt, ten einde hun een duidelijk beeld te geven voor welk doel de ontvangen giften waren aangewend. Bij den bouw der kerk in 1759 hebben wij gezien, dat de timmerman Valkenburg werk heeft geleverd aan de kap, dat door de daarvoor benoemde commissie van beoordeehng werd afgekeurd, doch eindelijk na een oneenigheid van een paar jaren toch door het kerkbestuur werd geaccepteerd. Wanneer wij nu nagaan, dat de groote repa ratie, die in 1903 heeft plaats gehad, hoofdzakelijk het kapwerk heeft gegolden, dan is het vermoeden toch wel gewettigd, dat een en ander het gevolg is geweest van het destijds door Valkenburg slecht geleverde en trouwens ook afgekeurde timmerwerk. In de eerste jaren na de beschreven restauratie valt niets bij zonders te memoreeren en zoo naderen wij het voor de Luthersche gemeente in velerlei opzicht zoo gedenkwaardige jaar 1911. Op den 8en Juni van dat jaar werden de eerste, officieele be sprekingen gehouden over eene feestelijke herdenking van het derde eeuwfeest der Luthersche gemeente, hetwelk tevens samenvalt met het 150-jarig bestaan van haar tegenwoordig kerkgebouw. Het gevolg dezer beraadslaging was, dat besloten werd op 13 December d. a. v. eene plechtige godsdienstoefening te houden, zooals dit ook bij vroegere jubilea was geschied. Een der leden van den Kerkeraad was echter van oordeel, dat, ondanks de warmste woorden en levendigste geestdrift, toch een schaduw op deze feest- 124 VAN DEN BOUW DER TEGENWOORDIGE KERK, ENZ. I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 132