I
128
VAN DEN BOUW DER TEGENWOORDIGE KERK, ENZ.
II.
III.
IV.
I
Dezelfde Renten van yder Classis zullen ontvangen en genooten
werden bij de Geïnteresseerden in yder Classis van deeze Compagnie,
en dat voor zoo veel als de Persoonen, op welkers Lijf en Leven zij
de betaalde Penningen in yder Classis zullen ingelegt hebben, nog in
Leven zullen zijn, het welk alle Jaar zal continueeren tot op het ver
sterven van het geheele Collegie toe, zulks dat de Renten, die van Jaar
tot Jaar bij overlijden van eenige in ’t voorschreeve Collegie voor den
voorschreeve Vervaldag zullen komen te expireeren, ten behoeven van
de nog levende ofte haar recht verkreegen hebbende, zullen accresseeren
ende toegevoegt werden, en alzoo de volle Renten in yder Classis bij
repartitie, na rato van yders ingelegde Capitaal, onder hun Lieden en
Participanten, wiens Persoonen, op welkers Lijven zij de Renten hebben
gekogt ofte ingelegt, ten voorschreeve Vervaldag nog in leven zijn, ge-
distribueert ende uytgedeelt zullen werden, en ten reguarde van de
langstlevende ofte laatste Persoon in yder Classis, zoo zullen de Renten
betaaldt werden, tot op den laatsten dag van zijn overlijden, aan zijn
wettige Successeur ofte recht verkregen hebbende.
De voorschreve Gemeente ofte haare Nakomelingen, zullen niet ge
houden zijn, de voornoemde genegotieerde Penningen ooijt wederom te
rëstitueeren ofte af te leggen, maar voor altijdt eeuwig ende erflijk
blijven behouden en genieten, als haar eijgen Geld, mits dat dezelve
Gemeente ofte haar Nakomelingen aan alle Interessanten, die op eenige
Persoonen in ’t gemelde Collegie, en in yder Classis hebben ingelegt
of haar recht verkreegen, verbonden zullen zijn daar voor te betaalen,
zonder korting, zoo lang als ymand van ’t gemelde Collegie of Com
pagnie, van yder Classis in ’t leven zal zijn, ende tot op den laatsten
dag van ’t overlijden, van den Langslevende toe, van yder Classis,
binnen ’s Gravenhage, ten langsten een Maand naar den Vervaldag, die
zijn zal den vijftienden October, zonder uytstel, de Jaarlijksche Lijfrente
van yder Classis hier vooren gemeld.
Om de betaaling van de Renten gevoegelijk en promptelijk te konnen
doen, zoo zal een yder of in Persoon, of door zijn Gequalificeerde,
gemunieert met behoorlijk bewijs, om den ontfangst van voorschreeve
Renten nauwkeurig te reguleeren, zig hebben te addresseeren ter Con-
sistorie-Kamer van voornoemde Gemeente, uijterlijk binnen een maand
naar den voorschreeven Vervaldag, op dat geweeten mag werden, wie
dat uijt dat Collegie overleden mogte zijn, en dat anderzints die geene