DOOR J. VAN BREEN.
HET HEERENHUIS NOORDEINDE N°. 140.
T~aEZEN zomer was ik door bijzondere omstandigheden in de
JL.gelegenheid studie te maken van de Nederlandsche architec
tuur uit de 2de helft der 17de eeuw en het begin der i8de eeuw.
Vooral de interieurs uit dit bloeitijdperk van den Lodewijk XlV-stijl
had ik tot doel van mijn onderzoek gekozen. Hierbij bemerkte ik,
dat daarvan nog zeer weinige in ongeschonden staat zijn overge
bleven. De meeste huizen uit die bouwperiode, welke van buiten
nog ongeschonden zijn en dus doen vermoeden ook van binnen in
hun oorspronkelijken staat te zullen verkeeren, zijn geheel of op
enkele onderdeden na uitgebroken. Gewoonlijk vond ik er niet
meer dan een paar ongeschondene in dezelfde plaats.
Soms is dit uitbreken reeds gebeurd ten tijde der Rococo-of van
Lodewijk XV en der Empire-periode, omdat de bewoners met de
mode van hun tijd medegingen en daartoe de betimmeringen hunner
huizen door die van een nieuweren stijl vervingen.
Het grootste deel is echter in de laatste 30 jaren uitgebroken en
door bemiddeling van antiquairs aan kunstliefhebbers verkocht of
op andere wijze verdwenen. Dit is vooral geschied in die plaatsen
van ons land waar de algemeene welvaart langzamerhand in verval
is geraakt en vele heerenhuizen niet meer door die klasse der maat
schappij worden bewoond, waarvoor zij oorspronkelijk gebouwd
zijn. De tegenwoordige eigenaars zijn voor het verlokkende goud
der opkoopers gezwicht en sinds lang is van alles wat maar eenigs-
zins kon uitgebroken worden, op zijn oorspronkelijke plaats niets
meer te vinden.
Dit laatste lot is, helaas! ook ten deele aan het huis, thans
Noordeinde N°. 140 beschoren geworden. Gelukkig is hier echter
nog zooveel van over- en bewaard gebleven, dat de vroegere toe
stand zich laat reconstrueeren.