vormig gebogen vlakken, die met holle hoeken in elkander vloeien. De kruin van dit gewelf is, door het ineenvloeien der scherpe hoek- kanten, vlak en met een breed omlijst en verdiept ovaal versierd. De vier gebogen vlakken zijn elk versierd met eene schilderij door eene halfcirkelvormige geboetseerde lijst, eindigende in grootekrullen, omsloten. Deze krullen staan op de kroonlijst, terwijl de top der geboetseerde lijst het kruinovaal raakt. Door de aldus ontstane onderlinge verbinding is het gewelf in negen vakken verdeeld. Van elke krul hangt eene vergulde vruchtenguirlande even over de kroonlijst neder. Deze gaat in den hollen hoek verder in schilder werk over en verbindt zich met de volgende guirlande. De vier halfcirkelvormige velden zijn met de symbolen der vier jaargetijden voorgesteld door mensch- en engelfiguren beschilderd. Het schilderwerk der vier holle hoeken bestaat uit medaljons waarin borstbeelden, vastgehouden door twee zittende levensgroote men- schenfiguren. Deze medaljons zijn omkranst met bovengenoemde vruchtenguirlandes door engeltjes opgehouden, terwijl maskers, bloemen, vogels, enz. het geheel verder aankleeden. Het ovale middenvak is beschilderd met wolken waarin eene Godheid rijdt op een zegenwagen met twee gevleugelde paarden bespannen, vergezeld van zwevende engeltjes. De kamer is zeer eigenaardig alleen aan de twee tegenovergestelde lange zijden met enkele gecanneleerde Jonische pilasters, met ver gulde basementen en kapiteelen, versierd. Hiertusschen bevinden zich aan den eenen wand thans drie ramen, vroeger was in het midden eene deur, aan den wand daartegenover is de schoorsteen, geflankeerd door allegorische schilderijen, omsloten, gelijk de ramen, met ver vooruitspringende lijsten. De ééne korte wand heeft twee ramen en de tegenovergestelde wand twee spiegeldeuren, gelijk de ramen omlijst, één dezer deuren is louter decoratief, de andere leidt naar het voorhuis. De penanten dezer beide wanden zijn met paneel werk versierd, eveneens alle vakken boven de ramen, deuren en schilderijen. Deze kamer is te breed om in de korte zijden, tusschen de ramen een pilaster aan te brengen, gelijk aan de lange zijden en te smal voor drie ramen en twee pilasters, zoodat het zeer juist is gezien van den bouwmeester, deze korte wanden niet door pilasters te onderbreken, maar vlak te behandelen. I 160 de'TUINKOEPEL VAN HET HEERENHUIS NOORDEINDE NO. 140.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 168