hetgeen ik bedrijfs- 164 Het ligt voor de hand dat ook in de andere arrondissementen van het Departement der monden van de Maas dezelfde maatregel is voorgeschreven en uitgevoerd, en allerwaarschijnlijkst, dat onge veer tegelijkertijd in alle departementen van ons land deze burger- lijsten zijn opgemaakt. Voor wie tijd en geduld heeft ligt daar een naar mijn meening zeker interessant werk. Men moge beoordeelen of ik daarin gelijk heb naar uit deze gegevens kan mededeelen over Den Haag. Daar werden 7064 personen met hun beroepen opgeschreven. Dat dat cijfer vrijwel volledig de gezinshoofden opgeeft blijkt wel als men er het totaal bevolkingscijfer mede vergelijkt voor 1 jaar later opgegeven als 42150 zielen. Er komen dus gemiddeld 6 per sonen op elk gezin, wat wel de normale verhouding is. In een hierachter volgende lijst zal men de getallen naar rubrieken gegroepeerd vinden. Bij de nadere beschouwing maken wij enkele andere groepeeringen. Bij een eerste verdeeling hebben wij vier algemeene groepen. In de eerste komen de vermogenden, in de tweede de burgerij, in de derde de kleinburgers en in de vierde de arbeiders. Deze verdee ling kan ons min of meer een indruk geven van de sociale geleding van de stadsbewoners in die dagen, en speciaal voor Den Haag geeft zij een verrassend resultaat. Immers zij wijst een zeer hoog cijfer aan voor de vermogendenrenteniers, dat wil zeggen zij die dit als uitsluitend „beroep” opgeven (483), grondeigenaars (8), bankiers (3), kassiers (3), hooge ambtenaren (33), tezamen 530 personen. Ook al kunnen wij aannemen, dat niet allen die van hunne renten leefden bepaald een groot vermogen behoefden te bezitten, dan blijft dit cijfer toch nog belangrijk. En één ding be grijpen wij er zeker door, dat is de ontevredenheid over de be staande toestanden, met name de slechte rentebetaling en dienten gevolge lagen stand van de staatspapieren, waarin deze renteniers hun vermogen grootendeels moesten beleggen. Men behoeft daarbij nog niet in de eerste plaats aan de pas ingevoerde tiërceering van de rente der Hollandsche fondsen te denken. Die hadden al sedert jaren hunne renten niet betaald, of slechts gedeeltelijk; de tiërcee ring garandeerde ten minste de betaling van een derde, maar ook de Oostenrijksche, Russische en Fransche fondsen stonden vrij treurig en ver beneden pari. 7 -T BEROEPEN VÓÓR HONDERD JAAR. i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 172