Archief der Sociëteit, in het Gem. Archief van den Haag.
2) Men had een zoosten penning gewild, doch daartegen maakte de
meerderheid bezwaar.
Het Cahier van den yoosten Penning van 162-/ 1).
Het eerste cohier dat zich voor mijn doel in alle opzichten goed
leent, is dat van 1627. Het geeft toch een goed beeld van het
vermogen, doordat het niet, zooals enkele oudere die er zijn, zich
slechts bezig houdt met het onroerend goed binnen de stad maar
het heele bezit omvat. Het ontstond ten gevolge van een besluit
der Staten van Holland van 3 Augustus 1627, om, ten einde de
achterstand van den Staat in te halen, een heffing te doen van
het bezit. 2) Men zou er het cohier van den ioosten penning voor
ten grondslag nemen, terwijl in den Haag het College van de
Sociëteit met het tenuitvoerleggen van de heffing werd belast.
De indeeling van het register is nogal eigenaardig, doordat het aan
de straalsgewijze opnoeming der belastbare burgers de magistraats
personen laat vooraf gaande leden der hooge rechtscollegesHooge
Raad, Hof van Holland en Raad van Brabant, dan die van de Reken
kamer en van de Stadsregeering. Deze vinden wij dus op hun woon
plaatsen in de straten niet terug. Daarna worden dan de twaalf
quartieren, waarin den Haag verdeeld was, straalsgewijze rondgegaan.
het voor ons op die onderlinge verhouding aan! Die onderlinge ver
houding is het, welke ons de groepeering der verschillende bezits
klassen mogelijk maakt, welke ook daardoor het beeld voor ons
oproept dier vroegere-maatschappij in hare geledingen; en wanneer
wij dan ten slotte de verschillende cohieren naast elkaar beschouwen
kunnen, dan zien wij den groei en de ontwikkeling der maatschappij
ook in den tijd.
Een tweede belang der cohieren is zonder twijfel bijna even groot.
Het is dat zij ons de bewoners der stad bij name leeren kennen,
en behalve dat, ook de plaats aanwijzen waar zij wonen. Zoo rijst
bij de lezing, in die schakeering van namen en cijfers, heel zoo’n
oude samenleving voor hem op, die zich gewend heeft bij zulk
een lezing de voor den historicus onmisbare fantaisie te laten werken.
Een fantazie, die waar zij zich vasthecht aan zóó materieele ge
gevens, inplaats van een gevaarlijke gezellin een nuttige helpster
wordt!
IO
I
I
HAAGSCHE COHIEREN I, (1627).