Du Mesnil. Mémoires sur le Prince Lebrun. Paris 1828. 2) Lebrun aan Napoleon 26 Mei 1811. Archives Nationales, A. F. iv 1724. hertog van Plaisance, woonde het militaire schouwspel in een op gerichte tent bij van waaruit ZEx. het défilé zag van de 7Óste, 77ste en 78ste Cohorten, de Garde van den prefect, de Grenadiers van het 3de regiment Etrangers en de Nationale Garde. In de stad werd hier en daar gevlagd en liet het carillon zich hooren terwijl ’s avonds het Pluis in ’t Bosch, waar de Gouverneur-generaal toen resideerde, geïllumineerd was. De eerste maal dat Lebrun er den drempel betrad was bij gelegen heid van zijn tournee door ons land in 1762, ten einde zich met de plaatselijke toestanden bekend te maken.Maar hoe wisselvallig is dikwijls niet ’s menschen lot evenals dat der Staten. Een vreemde gewaarwording zal zich zeker wel van Lebrun hebben meester gemaakt toen hij in dat paleis 39 jaren later als Prins zijn intrek nam. Gaarne vertoefde Lebrun in dit door Amalia van Solms gestichte paleis. De eerste maal dat hij het voor de zomermaanden betrok was in het laatst van Mei 1811. ZEx. schreef toen aan den keizer dat de lucht daar zooveel zuiverder was dan te Amsterdam en dat hij er voor instond dat zijn correspondenties door die tijdelijke residentieverandering geen vertraging zouden ondergaan. 2) In 1812 vestigde Lebrun er zich in het begin van Juni en in 1813 in de tweede week van Mei. Tijdens zijn laatste verblijf ging de vier-en-zeventig jarige gouverneur diep geschokt onder het verlies van zijn zoon Alexander, die als kolonel van het 3de regi ment Lanciers der Keizerlijke Garde op den terugtocht van Moscou in het gevecht te Leppel was gesneuveld. Maar een ongeluk komt zelden alleen, want ook de macht ging Lebrun ontglippen. Bij het naderen van den winter van 1812 drongen hier te lande allerlei geruchten omtrent de jammerlijke Russische catastrophe tot ons door, welke een gisting deden ontstaan die spoedig behoorde te worden onderdrukt. In verband hiermede liet de maire Van Schinne afkondigen dat na den 7en December zich niemand meer ’s avonds na elf uur op straat zou mogen bevinden dan voorzien te zijn van een handlantaarn. Ook behoorden alle koffiehuizen en herbergen op genoemd uur gesloten te zijn, waarvoor het publiek een kwartier te voren zou worden gewaarschuwd door het ’S-GRAVENHAGE IN l8l2. 192 I Ma.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 200