smeekbrief aan den maire
Scheveningsche vrouw, namens eenige barer lotgenooten,
opgeroepen. Een bittere
1 huisvaders gedragen, de welwillendheid
Koning waardig zijn. 2)
kleppen van de klok. x) Verder kreeg het Haagsche garnizoen order
zich den 13611 December in de Maliebaan te verzamelen, dat dien
dag onder bevel stond van den generaal der Gendarmerie Baron
Radet, daar de commandeerenden generaal Baron de Lorcet naar
Parijs was ontboden. Aan de troepen nu werd bij die gelegenheid
door de commandanten der verschillende corpsen voor dezen een
dagorder voorgelezen. Die van den commandant der Garde Nationale
kolonel Tullingh, luidde aldus:
J) Correspondentiën December 1812. Gem.-Archief v. ’s-Gravenhage.
2) Journaal van Baake. Gemeente-Archief van ’s-Gravenhage.
3) Correspondentiën November 1812. Gem.-Archief v. ’s-Gravenhage.
„Door mij is ontvangen een missive van den Inspecteur-generaal
der Gendarmerie, Baron Radet, commandeerende het Departement
bij absentie van den Brigade-generaal Baron de Lorcet, begeleid van
een bulletin inhoudende de overwinningen van het Fransche leger om
compagnieswijze af te lezen. Aangezien er nu sedert eenige dagen
in de koffiehuizen en verdere publieke plaatsen ongegronde envalsche
geruchten en tijdingen verspreid worden welke alleen het verstoren
der rust ten doel hebben, zoo is mij gelast tegen het uitstrooien
van dergelijke valsche geruchten te waken en UI. te vermanen daar
zij die zich hieraan mochten schuldig maken, als openbare rustver
stoorders gestraft zullen worden en al de gevolgen aan zich zelf
zouden moeten wijten, Daarentegen zullen zij die zich als brave
burgers en huisvaders gedragen, de welwillendheid van Z. M. den
Keizer en 1
Dat de nood echter klom, bewijst een
van een
wier mannen tot den krijgsdienst waren
ellende heerschte in het dorp in een tiental visschersgezinnen, waar
van zooals de smeekbede luidde, dat, hoewel de mannen den Keizer
met „gewilligheid” dienden, de vrouwen met hun vier-en-veertig
kinderen niets hadden om aan den kost te komen nu de overge
spaarde penningen verdwenen waren. 3)
In hoe onbeholpen taal dit smeekschrift ook is vervat, neemt dit
niet weg dat wanneer men het aandachtig leest, men onwillekeurig
medegevoelt met de benarde omstandigheden waarin deze gezinnen
’s-GRAVENHAGE IN l8l2.
193
13