T4
en verschillende
vermogen van 200.000 gulden
220.000
230.000
240.000
250.000
254 000
270.000
300.000
320.000
325.000
400.000
500.000
Tezamen 20 personen, terwijl er in diezelfde rubriek in den Haag
reeds 17 waren, onder wie één met 800.000 gld. kapitaal. En
bovendien leefden in den Haag de Stadhouder
een gezamenlijk vermogen op van 63.461.000 gulden, of slechts
driemaal zooveel als dat van den Haag. En de voor de hand
liggende gevolgtrekking daaruit is wel deze, dat de sociale ver
houdingen in de hofstad geheel andere waren dan die in de koopstad;
in de laatste een groot aantal personen met een vermogen van
meer dan 1000 gld. nml. 3358 maar daarnaast niet minder
dan ongeveer 14000 gezinshoofden met een kleiner of in het geheel
geen bezit. In den Haag op 970 bezitters slechts 1.730 gezins
hoofden van de tweede katagorie. Is de verhouding der bezitters
tot de niet-bezitters in Amsterdam bijna die van 1 tot 4 in den
Haag is ze nog niet 1 tot 2. Over alle gezinshoofden omgeslagen
komt zoodoende per Haagsch gezin wel ruim 8.200 gld., per
Amsterdamsch slechts 2.226 gld. Nemen wij het vermogen over
de bezitters gelijkmatig verdeeld dan is dat in Amsterdam 18.868
gld. per gezin, in den Haag 22.900 gld. Daar is het dus veel hooger,
en bijgevolg het vermogen over het algemeen grooter dan in
Amsterdam.
Den Haag was dus in volstrekten zin rijker, en moest een weel
deriger indruk maken dan Amsterdam, doordat men er in verhouding
tot de rijken zooveel minder armen zag En ook onder de aller
rijksten stond den blaag met méér heel groote vermogens boven
Amsterdam. Ik tel in laatstgenoemde stad:
4 personen met een
1
1
3
1
1
2
2
2
1
1
1
HAAGSCHE COHIEREN I, (1627).
I
yj
V
v
f)
V
V
V
V
V
f)
V
V
n
V
V
n
V
V
V
V
V
n
V
V
}f
V