Faber van Riemsdijk. Jan Slicher. W. ’t Hoen. A. Bachman „De Heer adjunct-Maire vervolgens de tijding hebbende bekomen „van het vertrek van den Heer Prefect, en bijna gelijktijdig de tijding „zijnde ingekomen, dat eenige Heeren de oude Regeering bij „elkander hadden geroepen en den Heer Leopold Grave van „Stirum zig in naam van den Prince van Oranje tot Gouverneur „Generaal dezer Stad had gesteld, terwijl de menigte meer en meer „onstuimig op zijne vorderingen insteerde, en zelve ten dien einde „het Stadhuis trachte op te dringen, heeft gemelde Heer adjunct- „Maire verklaard, dat in aanmerking nemende aan de eene zijde, „dat alle de superieure autoriteiten hem verlieten, zonder hem eenige „verdere instruction gegeven te hebben, dat de militaire magt hem „gene bijstand boodt, maar integendeel zig lijdelijk gedroeg, en hij „zich alleen en zonder magt buiten staat bevond, om dat geen „tegen te gaan, ’t welk door alle de inwoonders gevorderd wierdt, „en om de authoriteit van het Gouvernement te maintineeren, doch „hij aan de andere zijde nimmer zoude medewerken tot iets’t welk „met zijne pligt en zijne aan dat Gouvernement gedaane eed strijdig „was, hij door den onwederstaanbaaren drang der omstandigheden „gedwongen wierd zig lijdelijk te gedragen, verzoekende tevens „gemelde Heeren om terwijl hij in de onmogelijkheid gesteld wierd „zijn gezag verder uitteoeffenen en zig uit dien hoofden moest „verwijderen, tot belang der stad en welzijn hunner mede Ingezetenen „te blijven werkzaam zijn om de rust en order te behouden en alle „ongeregeldheden voor te komen.” (was geteekend.-) adjt. VARIA OVER 1813. 223 I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 231