233
Tarente, maarschalk
17 Nov.
van het
E. J. J. A. Macdonald, hertog v.
Keizerrijk.
2) J. L. L. de Fontaine, jongste adjunct-maire.
3) De ontvanger der verponding G. M. ’t Hoen.
4) Waarsch. Joh. Vrijdag, ondercommissaris v. oorlog na
P: S: Verzoeke aan de Heer Vrijdag te zeggen hij mij tog
dagelijks eenige reegels doet geworden, om mij au courant te
houden van de omstandigheeden, en alles onbewimpelt te melden.
is meedewerkt om de zaaken in order te houden; ’t doet mij leed
UWEdgebin deeze weezentlijk difficile omstandigheeden de directie
van de Stad, en met zoo weynig assistentie, te hebben moeten
opdraagen, dog zijt niet onbewust dit niet anders heb kunnen be
handelen, en mijn afweezigheyd ondanks mij zelve is. De Minister
van Binnenlandsche Zaaken bij wien wij gisteren gegeeten hebben,
verhaalde mij dat er eenige ligte beweegingen in den Haag hadden
plaats gehad, ’t is te hoopen dit wijders gestuit zal kunnen worden,
zoo wel als ’t verkoopen en draagen van Oranje, want men weet
hier alles, en beschouwd dit reeds als oproerig; den Hertog van
Tarente1) zegt men hier naar Hollant vertrokken te zijn om’t com
mando op zig te neemen, en wat er ook gebeuren mag, gelooft
men dat de linie van de IJssel door de vijand niet zal overschreeden
worden, God bewaare ons voor vreemde troupen in ons land;
’t gerucht loopt hier dat de Prins Gouverneur generael zou in deeze
stad geretourneert zijn, wat er van is weet ik niet, dog daar wij
overmorgen bij zijn schoonzoon de Prefect alhier gaan eeten, zal
ik er dan wel iets van verneemen.
Hier wijders niets hebbende bij te voegen als veele vriendschaps-
betuygingen aan de Hoeren Fontaine 2) T’Hoen 3) en Vrijdag 4)
zoo noeme mij met alle hoogachting
Wel Edel Geboore Heer
UWEdgeb5 zeer dienstwillige dienaer en vriend
J. VAN SCHINNE.
VARIA OVER 1813.
I
I