dat zij wederom gelijk ieder jaar een prijs beschikbaar stelde. Ten teeken van rouw echter besloot het Gilde het concours niet te doen plaats hebben. In de vergadering van 22 Maart 1873 dankte Prins Hendrik voor de bewijzen van deelneming door de leden betoond in de treurige omstandigheden waarin hij verkeerd heeft en voegde daaraan toe dat het Hoogst Deszelfs voornemen was om den prijs, die jaarlijks voor de Willem Teil aangeboden werd door H. K. H. Prinses Hendrik, in het vervolg te blijven aanbieden als een blijvend aan denken aan de Hooge Beschermvrouwe der Vereeniging. In zake de nieuwe schietbaan begon nu langzamerhand eenig licht te schijnen. Het Bestuur had een plaats op het oog maar stuitte op moeilijkheden met het Gemeentebestuur van ’s Graven- hage. De Gemeente weigerde n 1. de bedoelde gronden af te staan op grond dat het voorgenomen plan niet overeen te brengen was met de belangen der schutterij. Het Bestuur van St. Hubert werd door het Gilde gemachtigd de onderhandelingen te heropenen gebaseerd op het voorwaardelijk gebruik maken der schutterij van de daar bestaande banen. Het Gemeentebestuur wilde de zaak echter nog aanhouden omdat de mogelijkheid bestond dat van gemeentewege op het proef veld een gasfabriek zou worden gebouwd. In de vergadering van 30 Maart 1874, die werd bijgewoond door Prins Hendrik en den Prins van Oranje was de Voorzitter zelfs genoodzaakt mede te deelen dat: „de van de gemeente ondervonden welwillendheid meer in woorden dan in daden had bestaan, zoodat hij zich dan ook verplicht had gevoeld het hoofd van het Gemeentebestuur verantwoordelijk te stellen voor het al of niet blijven bestaan van Le Petit St. Hubert, eene vereeniging waarvan Z. M. de Koning Lid en Z K. H. Prins Hendrik de Beschermheer is en waarin niet alleen met Z.K. H. ookZ K.H. de Prins van Oranje en vele aanzienlijke ingezetenen hun genoegen vinden maar dat ook zoowel tot nut als tot ontspanning strekt aan nog tal van andere ingezetenen en de grootste diensten bewijst aan de leden van Oefening en Vermaak, weerbaarheid en leerlingen der Hoogere Burgerschool, als zijnde de eenige in de gemeente bestaande gelegenheid om zich ten allen tijde in het schijfschieten te oefenen of vuurwapenen te kunnen beproeven. Dit Gilde heeft ten volle recht iets meer dan onverschilligheid van het Bestuur der Vorstelijke Residentie te verwachten: intusschen is men na her- I 266 HET HAAGSCHE SCHERPSCHUTTERSGILDE PETIT ST. HUBERT.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 274